old-letters-436502_1280

Bron: Pixabay

Een verhaal staat of valt met de personages. Dat is gewoon zo: een verhaal heeft altijd personages, of deze nou menselijk zijn of niet, en als die ongeloofwaardig zijn… dan is het hele verhaal ongeloofwaardig. Maar wat betekent het als personages geloofwaardig zijn? Eigenlijk heel simpel: als ze menselijk zijn en dus denken en zich gedragen volgens menselijke maatstaven. Maar schrijvers zijn over het algemeen geen psychologen, dus wij weten meer niet dan wel over de menselijke psyche en de gedragsontwikkeling. En toch moeten we zorgen dat onze personages echt mensen zijn, dat er bij hen iets leeft, dat ze een verhaal te vertellen hebben. Vandaag leg ik aan jullie uit hoe ik ervoor zorg dat mijn personages tot leven komen!

Allereerst: als schrijver is het voor mij heel belangrijk dat mijn personages niet fictief zijn. Ik weet dat veel auteurs er net zo over denken en ik weet ook dat veel lezers het zich juist helemaal niet kunnen voorstellen, maar voor mij is het onwijs belangrijk: ik moet in mijn personages geloven. Ik heb ze niet verzonnen: ze bestonden al en hun verhaal bestond ook al, ik ben slechts degene die het opschrijft. Ze vertellen hun verhaal aan mij, en dat doen ze op een manier die hen eigen is: ze vertellen leugens of halve waarheden, voeren toneelstukjes op of hebben een geheime agenda, en dat komt uiteindelijk ook op een bepaald punt uit. Een goede schrijver is in mijn ogen vooral een schrijver die daardoorheen kan prikken en kan zien wie het personage echt is, die de juiste openheid van houding heeft om het personage zoals het écht is, écht te leren kennen. En nee, ik ben er dus niet verantwoordelijk voor als een personage iets stoms doet of doodgaat of wat dan ook. Ze vertellen mij hun verhaal, daar heb ik geen controle over.

Dit is niet altijd zo geweest hoor: ik besefte pas een tijdje geleden dat het zo werkt, toen ik een scène schreef en me ineens realiseerde dat ik de stem van het personage in mijn hoofd hoorde en die stem vertelde haar verhaal, dat is wat ik typte. Heel bijzonder. En een beetje gek, maar goed. Zolang de stem alleen spreekt tijdens het schrijven vind ik het best, haha.

De stem van een personage horen is voor mij echter niet genoeg. Die stem kan ik namelijk ook horen zonder echt te weten wie het is en waarom hij of zij die persoon is. Als ik het verhaal bovendien op de juiste manier wil kunnen vertellen, moet ik zorgen dat ik degenen wiens verhaal het is, echt ken. En daar heb ik sinds kort een procedure voor ontwikkeld die, al zeg ik het zelf, best wel goed werkt! Tijdens het schrijven van scènes ga ik dus vooral prat op de stem die ik hoor en die me het verhaal ingeeft, maar buiten de scènes om probeer ik een band op te bouwen met mijn personages. Dat doe ik als volgt:

Beeltenis

Allereerst zorg ik dat ik weet hoe het personage eruitziet. Voor mezelf vind ik dat niet heel belangrijk omdat ik me tijdens het schrijven voel alsof ik het personage ben en ik zie mezelf natuurlijk niet constant voor me (dat is trouwens ook de reden dat ik bij het lezen van boeken nooit echt een beeld heb van de hoofdpersoon… als het echt een goed boek is, ben ik het altijd zelf). Ik merk echter dat het voor het beschrijven van andere personages wel belangrijk is om te weten hoe mijn hoofdpersoon eruitziet. Dus zoek ik een foto die past bij wat ik van het personage weet: meestal is dat een beroemdheid of google ik gewoon maar wat. Ik zoek meestal wel naar een foto die ook een uitstraling heeft die bij het verhaal past: voor de personages in mijn historische roman kies ik bijvoorbeeld actrices die in een historisch drama hebben gespeeld, vanwege de kostuums en het sfeertje.

Interviewen

Als ik een goed beeld heb van hoe mijn personage eruitziet, ga ik hem of haar interviewen. Dit heb ik tot nu toe nog maar één keer gedaan, maar het bevalt me wel heel goed: voorheen maakte ik karakterkaarten, dus eigenlijk gewoon supersaaie lange lijsten met beschrijvingen. Nu interview ik mijn personages en maak ik van die interviews ook scènes, die ik – met de nodige bewerkingen – op zeker moment in het verhaal kan plaatsen. Het personage middenin het verhaal interviewen werkt namelijk goed om een idee te krijgen van de psyche. De interviewvragen zijn verdeeld in vier niveaus:

  1. Voor de interviewer: over de reden van het interview en de omstandigheden (tijd, plaats, wat voor indruk het personage maakt). Zodat ik echt het gevoel krijg van een scène.
  2. Algemene informatie: naam, geboortedatum, dagelijkse bezigheden enzovoorts.
  3. Het verleden: alles over de jeugd van het personage, gemaakte fouten, jeugdzonden, relatie met belangrijke mensen en alles wat bepalend is geweest voor de ontwikkeling.
  4. Het heden: het grootste gedeelte, hierin gaat het over alles wat bij het dagelijks leven van het personage hoort, van sociale betrekkingen tot schaamtes en angsten. Ook over voorkeuren op het gebied van vermaak en levensbeschouwing.
  5. De toekomst: dromen, doelen, idealen… alles wat te maken heeft met de toekomst en het toekomstig leven van het personage.

Aan het eind van het interview is er voor het personage dan nog de mogelijkheid om iets kwijt te kunnen, wat dan ook, en dat is vaak ook iets heel definiërends waar ik iets mee kan. Overigens heb ik dit dus nog maar één keer gedaan tot zover, maar ik merk wel dat het heel erg effectief is: ik krijg er veel beter inzicht door in wat het personage drijft en wie het echt is als persoon. Ik doe het eigenlijk alleen bij de hoofdpersonen wiens perspectief echt aan bod komt: bij de andere personages heb ik wat algemene informatie in mijn hoofd die typerend is voor hoe ze zijn en op basis daarvan beschrijf ik ze.

Mocht je geïnteresseerd zijn in de complete lijst met interviewvragen, stuur dan even een berichtje via het contactformulier met je e-mailadres, dan krijg je ze toegestuurd!

You may also like...

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

CommentLuv badge

[instagram-feed]