Allereerst: allemaal een heel gelukkig nieuwjaar! Hopelijk hebben jullie een knallende oudejaarsavond gehad en zijn we nu allemaal klaar voor een fris, nieuw jaar dat helemaal spetterend gaat worden. Ik begin 2014 in ieder geval met een verse Writing Wednesday waar jullie hopelijk wel iets aan zullen hebben: we gaan het namelijk hebben over het verschil tussen tonen en vertellen. Oftewel: is het nu show, don’t tell of juist tell, don’t show?
Wat wordt er nu met deze begrippen eigenlijk bedoeld? Heel simpel: het heeft alles te maken met het beschrijven van zaken binnen een verhaal. Sfeer, emoties, uiterlijk van personages, plaats, tijd… alles wat beschreven kan worden dus. Veel schrijvers houden er ee heel eigen mening op na over wat de beste strategie is om de lezer geboeid te houden bij zo’n beschrijving: de een zegt dat show, don’t tell het juiste is en de ander is meer een voorstander van tell, don’t show. Het verschil? Dat zit ‘m in de essentie.
- Tell, don’t show: beschrijven in welke situatie iets verkeert: moeder was boos, het gebouw was oud, vader was moe, ik ben gestrest.
- Show, don’t tell: laten zien in welke situatie iets verkeert: moeder was rood aangelopen en haar bewegingen waren snel en afgemeten, de muren van het gebouw brokkelen af en het dak is al eens ingestort, vader had wallen onder zijn ogen en geeuwde vaak, mijn handen trillen en ik kan me niet concentreren.
Het verschil lijkt me duidelijk: details! Als je vertelt in plaats van toont, zeg je wat er aan de hand is en waar het op staat. Als je toont in plaats van vertelt, dan laat je de lezer zelf een conclusie trekken doordat je details geeft over de situatie, het onderwerp of de personen. Vertellen is als schetsen, terwijl je bij tonen een uitgebreide tekening maakt. In beide gevallen gebruik je veel bijvoeglijke naamwoorden, maar het vertellen in plaats van het tonen heeft ook iets heel subjectiefs: je beschrijft het op jouw manier, terwijl het bij tonen gaat om de kenmerken en niet om de manier waarop deze overkomen, want dat mag de lezer zelf bepalen.
Maar wat is nu het beste… tonen of vertellen? Tja, dat is niet zo makkelijk. Ik vind het zelf allebei heel nuttig en ik denk dat het heel goed allebei toegepast kan worden. Maar niet elke situatie bij het schrijven leent zich voor sshow of tell: dat verschilt. Je eigen intuïtie is daarbij de enige echt goede richtlijn, maar het is wel belangrijk dat je veel oefent met het afwisselen. Alleen maar tell wordt namelijk ontzettend saai en oppervlakkig, maar als je alleen maar toont gedurende het hele verhaal, dan wordt het veel te langdradig. Je moet dus weten op welk moment je het beste kunt tonen en op welk moment je het beste kunt vertellen. Er bestaan geen echte regels, maar deze tips kan ik je wel geven!
- Als je het uiterlijk van een personage beschrijft, wees dan kort en bondig. De lezer moet niet teveel uit het verhaal worden gehaald. In de meeste gevallen kan het geen kwaad om te beschrijven wat iemand aan heeft en wat de belangrijkste uiterlijke kenmerken zijn (haarkleur en -lengte, oogkleur, postuur) maar let op het aantal bijvoeglijke naamwoorden. Je kunt later altijd nog verfijnen.
- Gaat het om een beschrijving van een locatie, dan is het belangrijk om meer te tonen dan te vertellen omdat je hier bezig bent met het oproepen van sfeer. Maar wees niet té langdradig: ga in gedachten zelf naar de plaats in kwestie toe en bedenk wat jij als je personage ziet. Als je Central Park in New York beschrijft, dan zijn de eekhoorntjes leuk, maar die vallen niet iedereen op – en vrijwel iedereen weet wel dat die er zijn. En als je in een museum loopt, dan hoef je ook niet te vermelden dat er veel suppoosten in de ruimte zijn want dat spreekt vanzelf.
- Beschrijf je de emoties van een personage, dan moet je absoluut zoveel mogelijk tonen. Als je hierbij vertelt en beschrijft, dan krijgt de lezer snel het idee van ”huh, voelt hij zich zo?” terwijl dat niet zal gebeuren als je toont wat er aan de hand is. Beschrijf de tranen, de gebaren, de zenuwtrekjes, de klank van de stem, alles wat maar relevant is om het zo levendig en geloofwaardig mogelijk te maken. Natuurlijk kun je best af en toe, als het niet zo belangrijk is, een simpel beschrijvend bijvoeglijk naamwoord gebruiken, maar probeer op belangrijke momenten toch te tonen en niet te vertellen.
Misschien een combinatie van show en tell? Dus inderdaad afwisseling. Interessant artikel!