Vandaag eens een blogje over het schrijverschap zelf, in plaats van het schrijven. Ik vind het altijd leuk om grappige lijsten met tien geboden te lezen, en als het op schrijven aankomt heb ik ook nog wel wat dingetjes die ik stiekem een absolute must vind als je jezelf een échte schrijver wilt noemen, een schrijver die schrijft vanwege passie. Dit blogje moet je niet al te serieus opvatten: je bent een schrijver als jij jezelf een schrijver noemt, je moet je niet door anderen laten vertellen of je dat wel of niet vindt. Maar misschien twijfel je of schrijven wel wat voor jou is, weet je niet of het wel bij je past en of je er wel mee uit de voeten kunt. De tien geboden van de schrijver zou je ook kunnen opvatten als een lijst van tekenen dat je een schrijver in hart en nieren bent. De punten zijn deels door mij bedacht en deels afkomstig van soortgelijke internetartikelen, enjoy!
Tien Geboden van de gepassioneerde schrijver
1. Gij was in uw kindertijd omringd door pen en papier.
Een schrijver in hart en nieren is een schrijver vanaf de kinderschoenen. Ik herinner me het nog wel: toen ik ongeveer acht was kreeg ik de smaak te pakken, schreef ik schriftjes vol met onafgemaakte verhalen waaraan ik in de vrije uurtjes op school zat te werken, heel geconcentreerd. Als dat je voornaamste hobby was als kind, dan is de kans groot dat schrijven je grootste passie is. Zelfexpressie is voor kinderen namelijk heel belangrijk, en pen en papier kunnen je beste vrienden zijn!
2. Gij leest.
Een schrijver is een lezer, dat kan bijna niet zonder elkaar. Was je als kind al dol op boeken en ben je dat nu nog steeds? Lees je boeken en denk je bij passages of personages ”dat zou ik toch even anders doen” of droom je ervan de auteur van je favoriete boek om verklaringen of inspiratiebronnen te vragen? Grote kans dat je naast een grote boekenwurm ook een boekenbrein bent. Je verslindt ze en je creëert ze.
3. Gij bent goed in het analyseren van plotlijnen.
Worden je vrienden stapelgek van je als je bij een film of televisieserie al lang voor het einde zit te analyseren hoe de vork in de steel zit, wie het gedaan heeft, welke keuze de hoofdpersoon zal maken, wie er bij elkaar zullen komen en welk groot conflict iemand de das om gaat doen? Dan zit er een schrijver in je: schrijvers zijn over het algemeen goed in plots analyseren, dat moet ook wel als ze die zelf moeten maken. Als je voor het slapengaan of wanneer je niet kunt slapen in je hoofd nieuwe afleveringen van tv-series schrijft of filmscènes reconstrueert, dan is dat, eh, ook wel een aanwijzing.
4. Gij streeft niet naar roem.
Je wilt gewoon schrijven. Schrijven, schrijven, schrijven. Maakt niet uit of iemand het leest of wat men ervan vindt, als je maar kan schrijven. Maakt niet uit of het uitgegeven wordt of niet, maakt niet uit of je er je brood mee kan verdienen. Als je maar kan schrijven, je ei maar kwijt kan, nieuwe vrienden kan vinden in je personages. Als je maar kunt schrijven.
5. Gij bent goed met taal.
Niet alleen speel je dolgraag Wordfeud en ouderwets Scrabble of andere woordspelletjes, je bent ook gewoon goed in taal. Grote kans dat je niet alleen kunt toveren met je moedertaal, maar ook een natuurtalent bent met het leren van nieuwe talen. Mensen prijzen je om je mooie zinnen en woorden, je rijke woordenschat, je vermogen om sprankelende essays en gevatte columns te schrijven en gaan vaak naar jou toe als ze willen weten hoe een taalkundig iets in elkaar zit. Ja hoor, schrijver alert hier!
6. Gij vergeet gemakkelijk de tijd.
Hier heb ik zelf echt onwijs veel last van, niet normaal meer haha. Altijd als ik in een flow zit met het schrijven van mijn historische roman – wat meestal ’s avonds is – dan let ik op een gegeven moment gewoon niet meer op de tijd, die kan me niet meer schelen omdat ik zo heerlijk bezig ben. Of wat ook vaak gebeurt: ik denk ”ik schrijf dit hoofdstuk nog even af” en ik heb het idee dat dat misschien tien minuten kost… blijkt dat ik er een halfuur mee bezig ben, haha. Gebeurt overigens ook bij het bloggen: nog even één post, nog eentje, en dan is het hop, ineens alweer kwart over acht ’s avonds. Maar… ik geniet met volle teugen, dus die tijd kan me letterlijk gestolen worden!
7. Gij hebt een onuitputtelijke hoeveelheid notitieboeken.
Overal. Vol, leeg, deels vol, deels leeg, op je bureau, in de kast, in je tas, in je bed, op het nachtkastje, overal. Of een onuitputtelijke hoeveelheid notitie-apps, kan ook. Waarom? Nou gewoon, omdat je doodsbang bent dat er op welk moment van de dag dan ook een lumineus idee in je opkomt en je het nergens kwijt kunt.
8. Gij maakt niemand deelgenoot van uw schrijfsels.
Je houdt wat je schrijft helemaal voor jezelf, helemaal privé, in een supergeheim notitieboek met een slot op een supergeheime plaats, of een met een driedubbel onraadbaar wachtwoord beveiligd document in de diepste map die er maar op je computer te vinden is. Niet omdat je bang bent voor negatieve meningen – want die kunnen je niet schelen, je schrijft vanwege je passie – maar omdat je doodsbang bent dat men je ideeën zal stelen en ermee aan de haal zal gaan. Want ja, je schrijft dan wel niet voor glorie, maar schrijven over iets waar al over geschreven is, doet toch wel een beetje, eh… pijn. Tja.
9. Gij observeert alles en iedereen.
Je ruziënde ouders vind je vervelend, maar ook interessant omdat je wilt weten waarover het gaat. De mensen die je op straat tegenkomt kijk je na en observeer je, om voor jezelf te bepalen wat voor personen met wat voor levens het zijn en of je ze kunt omvormen tot personages. Je wilt precies weten wat er speelt in de levens van je klasgenoten of collega’s en wil ook precies weten wat er aan de hand is met je huisdier of familielid bij ziekte. Je maakt iets positiefs van een bezoekje aan een stoffige antiekwinkel door van alle voorwerpen om je heen te fantaseren waar ze vandaan komen en van wie ze waren – want zo worden geweldige plots geboren. Nieuwsgierigheid? Nee joh, gewoon research!
10. Je droomt van een leven als excentrieke bestsellerauteur.
In je droom woon je in een appartement in New York, arm maar gelukkig, schrijf je urenlang in cafés onder het genot van koffie en croissants, je ontmoet briljante schrijvers, discussieert met mensen die je boek willen verfilmen over de beste manier en de beste acteurs, een voorraad vintage typemachines en dat soort dingen. Keep on dreaming.
11. Je kunt niet zonder drank bij het schrijven.
Met drank bedoel ik overigens geen alcohol – tenzij je daarvan houdt, natuurlijk. Je kunt alleen schrijven met een onuitputtelijke voorraad thee, koffie, instantsoep, je moeders kippensoep, wodka, wijn, bier, whisky of wat dan ook naast je typemachine, computer of notitieboek. Gewoon, want daarin zit de inspiratie.
Oeps, het zijn elf geboden geworden in plaats van tien – nog zoiets, de tijd vergeten én doorgaan tot je inspiratie op is in plaats van doorgaan tot het formaat bereikt is. Nou, ik ben in ieder geval heel benieuwd of jullie je ergens in herkennen, voor mij gelden ze in ieder geval alle tien!
Schuldig.