Ik weet dat ik geen gewoon kind van tien ben. Oké, ik doe best gewone dingen. Ik eet ijs. Ik fiets. Ik honkbal. Ik heb een Xbox. Die dingen maken me gewoon. Denk ik. En ik voel me ook gewoon. Vanbinnen. Maar ik weet dat gewone kinderen andere gewone kinderen niet zo bang maken dat ze gillend de speelplaats af rennen. Ik weet dat gewone kinderen niet overal waar ze komen worden aangegaapt.

Oh, Wonder

‘’Ik heb meer Wonders!’’zei ik lachend tegen mijn zus toen we onze omslagen van Wonder vergeleken, nadat ik haar had verteld dat ik eindelijk wilde gaan beginnen in het boek dat ze me al heel lang aanraadde. ‘’Het gaat over een jongetje met een gezichtsafwijking en het is echt heel aandoenlijk’’ zo beschreef ze. Wonder stond dus al een behoorlijke tijd op mijn TBR, net zoals de verfilming met niemand minder dan Julia Roberts al op mijn kijklijstje stond zodra-ie werd aangekondigd. Wat er uiteindelijk voor zorgde dat ik het boek ook echt besloot op te pakken weet ik niet – maar de korte hoofdstukjes en de perspectiefwisseling per deel zullen er iets mee te maken hebben gehad. En ik ben blij toe. Dat de held van het verhaal niet Wonder heette, daar kwam ik gauw genoeg achter.


Toen ik klein was vond ik het nooit erg om nieuwe kinderen te leren kennen, want alle kinderen die ik leerde kennen waren zelf ook klein. En wat zo fijn is aan kleine kinderen, is dat ze geen dingen zeggen om je pijn te doen, ook al zeggen ze wel eens iets wat pijn doet. Maar ze weten niet echt wat ze zeggen. Grote kinderen wel, die weten precies wat ze zegen. En dat is dus helemaal niet leuk voor mij. Een van de redenen waarom ik vorig jaar mijn haar lang heb laten groeien, is dat ik het prettig vind als mijn pony voor mijn ogen hangt: het helpt me om te negeren wat ik niet wil zien.

Augie Pullman, wonderlijk kind

August – Augie – Pullman heeft al sinds zijn geboorte een zeldzaam syndroom waardoor zijn gezicht er anders uitziet dan bij andere kinderen, tal van operaties ten spijt. Zijn moeder heeft hem altijd thuis lesgegeven, maar vindt nu dat het tijd is dat hij gewoon naar school gaat. Maar dat is zo makkelijk nog niet, want op school wordt Augie, die zich altijd eigenlijk heel normaal heeft gevoeld, behandeld alsof hij abnormaal is. En hoewel het soms best meevalt en hij echt wel vriendjes maakt, valt het soms helemaal niet mee om een wonderlijk kind te zijn en zo behandeld te worden. Want eigenlijk, eigenlijk wil Augie gewoon maar gewoon zijn.

Wonderlijk gewoon

Een treffend en aandoenlijk boek dat met heel eigen perspectieven een prachtig beeld geeft van een jongen met een gezichtsaandoening die ook maar gewoon een jongen is. Dat was mijn één zin-recensie van Wonder, en het vat voor mij heel goed de essentie van wat het boek zo mooi en bijzonder maakt. Aan de ene kant vertelt Palacio namelijk het verhaal van een jongen die helemaal niet gewoon is en allerlei obstakels moet overwinnen om gewoon te kunnen zijn, en aan de andere kant laat ze juist zien hoe gewoon Augie wél is zonder dat te hoeven bewijzen. Buitengewoon gewoon. Wonderlijk (on)gewoon. Want zoals een zinnetje uit het script van de film luidt: soms mag je ook best vieren dat je uitzonderlijk, bijzonder en ongewoon bent. En dat dat uitzonderlijke, bijzondere en ongewone prima samen kan gaan met het gewone, dat is wat Wonder laat zien.


‘Waarom ben ik zo lelijk, mama?’ fluister ik.
‘Nee, liefje, je bent niet…’
‘Wel waar.’
Ze kuste mijn hele gezicht. Ze kuste mijn ogen die te laag zaten. Ze kuste mijn wangen die eruitzagen alsof ze ingedrukt waren. Ze kuste mijn schildpaddenmond. Ze zei lieve woorden die bedoeld waren om me te helpen, maar woorden veranderen niks aan mijn gezicht.

Thuiskomen

Allereerst is de schrijfstijl van Wonder echt ontzettend fijn. De korte hoofdstukjes lezen enorm lekker weg en ik weet niet precies waardoor het komt, maar het gaf me een soort gevoel van thuiskomen, een beetje net als het eerste Harry Potter-boek: het is zo fijn en tof geschreven en er zit zoveel in om te ontdekken en het zit in je comfortzone maar tegelijkertijd ook net erbuiten. Ik weet het niet, maar de schrijfstijl was echt goud. Naast de afwisseling van Augies handicap en de impact daarvan op hem en zijn omgeving enerzijds en zijn gewone kind-zijn anderzijds was het boek ook nog meer dingen: droevig en aandoenlijk, grappig en luchtig, treffend en ontroerend… het raakte me recht in mijn hart en o ja, het was ook nog eens herkenbaar vanuit mijn eigen beperkingen. Kortom: de schrijfstijljackpot.


Iedereen zou één keer in zijn leven een staande ovatie moeten krijgen, want we overwinnen allemaal de wereld.

Kinderperspectief

Wat Palacio echter vooral heel goed in de vingers heeft, is de grote diversiteit aan perspectieven: naast Augie zelf vertellen ook zijn zus Via, haar vriendje en een paar van Augies eigen vrienden en klasgenootjes hun verhaal, elk in een heel eigen stem die de schrijfstijl kleurt – soms door een gebrek aan interpunctie of door de toon. Het is echter vooral Augies perspectief dat heel erg binnenkomt: zijn kinderlijke kijk op hoe mensen op hem reageren en hoe zijn aandoening voor hem is raakt echt, maar zijn grapjes en rake oneliners zetten ook aan het denken zoals juist kinderlogica dat kan.


Even een rekensommetje: zestig kinderen in de vijfde is honderdtwintig ouders (en dan tel ik de grootouders nog niet mee). Dat zijn dus minimaal tweehonderdveertig ogen die mijn kant op draaien. Ogen die nog niet aan mij gewend zijn, zoals de ogen van hun kinderen. Het is net zoiets als met de naald van een kompas die altijd naar het noorden wijst, welke kant je ook op staat. Al die ogen zijn kompassen, en voor hen ben ik de noordpool.

Ook maar gewoon een jongen

Tegelijkertijd komt door zijn beleving ook juist het gewone van zijn leventje volop aan bod: kattenkwaad, schoolperikelen, een schoolkamp, iets met de hond…  het is zo gewoon dat het een soort realitycheck is. Een soort inzicht: ‘’ho, wacht even, hij heeft misschien geen gewoon uiterlijk maar hij maakt wel de gewoonste dingen mee… het is ook maar gewoon een gewone jongen!’’ En dat maakt het zo leuk om te lezen: het zorgt ervoor dat je echt om Augie gaat geven als het kind dat hij is en dat je trots op hem bent om hoe hij zich door dingen heen slaat en tegelijkertijd beseft dat het gewoon een kind is. Gewoon een kind met het leven van een kind. Ik denk dat dat misschien ook in het echte leven wel een heel belangrijk inzicht is waar het gehandicapte kinderen betreft.


Je hebt wel eens dat je iemand ziet, en dat je je dan niet kunt voorstellen hoe het is om die iemand te zijn. Misschien iemand in een rolstoel of iemand die niet kan praten. Alleen, ik weet dat ik voor veel andere mensen zo iemand ben, misschien wel voor iedereen in die gigantische zaal. Maar voor mij ben ik gewoon mij. Een gewoon kind.

Via

Na Augies perspectief was dat van zijn zus Via mijn favoriet: ik vond het heel treffend hoe Palacio haar liefde voor haar broertje uit de verf laat komen, maar Via tegelijkertijd door die liefde heen laat kijken en haar broertje laat zien zoals anderen hem zien. Daarnaast schuwt ze ook de andere thema’s niet: Via’s POV maakt duidelijk dat het ook voor haar lastig is dat Augie een handicap heeft en dat ze het als zus vaak tegen hem aflegt waar het de aandacht van hun ouders betreft. Ik vind het mooi dat dat ook echt een deel van het verhaal is: het is eerlijk en echt en een beetje rauw en heel mooi om te lezen. In combinatie met het perspectief van Augies klasgenootjes, waardoor bijvoorbeeld duidelijk wordt hoe hij gepest wordt, geeft het een heel mooi compleet beeld.


Mijn vader en moeder zeiden altijd dat ik het meest begripvolle meisje van de hele wereld was. Dat weet ik nog zo net niet: ik weet alleen dat ik wist dat klagen geen zin had. Ik zag August na zijn operaties: zijn gezichtje opgezwollen en in het verband, zijn lijfje vol infusen en slangetjes om hem in leven te houden. Als je iemand daardoorheen hebt zien gaan, voelt het vrij dom om te klagen over een speeltje dat je niet gekregen hebt, of over je moeder die niet naar je toneelstuk is komen kijken. Dat wist ik al toen ik zes was. Niemand heeft het ooit tegen me gezegd. Ik wist het gewoon. Mijn ergste dag, ergste val, ergste hoofdpijn, ergste blauwe plek, ergste buikkramp, de ergste rotopmerking die iemand tegen me kon maken: het was altijd niks vergeleken bij wat August te verduren had. Dat zeg ik trouwens niet omdat ik zo’n nobel mens ben: ik weet gewoon dat het zo is.

Conclusie

Wonder is een heel erg fijn geschreven boek dat hartverwarmend en bedroevend tegelijk is: het vertelt het verhaal van een heel gewoon jongetje dat de pech heeft niet zo heel gewoon te zijn, en door de diverse POV’s is dat een heel eerlijk en oprecht verhaal dat bij vlagen luchtig en grappig, maar vooral heel treffend en mooi is. Een pareltje voor zowel kinderen als volwassenen.

Titel: Wonder
Auteur: R.J. Palacio
Vertaald door: Esther Ottens
Uitgeverij: Querido
Verschenen: februari 2013 (heruitgave juni 2016)
Aantal bladzijden: 368
Genre: jeugd, contemporary
Leeftijdsadvies: vanaf 10-12 jaar
Beschikbaar als: paperback, ebook
Voor liefhebbers van: Anna Woltz, Sarah Crossan
Recensie-exemplaar: nee
ISBN: 9789045119533
| Goodreads | Bol.com | Auteurssite |

You may also like...

2 Comments

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

CommentLuv badge

[instagram-feed]