Bron beeld: Picjumbo
In het onderwijs zijn verschillende soorten docenten. Je hebt het type dat zijn werk eigenlijk helemaal niet leuk vindt, maar niet weet wat-ie anders zou moeten doen; het type dat met hart en ziel voor de klas staat; het type dat vooral pedagoog en pas op de tweede plaats didacticus wil zijn; het type dat te allen tijde een inspirator wil zijn… noem maar op. Wat voor soort juf ben ik eigenlijk? Of wat voor soort juf wil ik zijn na mijn studie?
Good teaching is as much about passion as it is about reason …. It’s about caring for your craft, having a passion for it, and conveying that passion to everyone, most importantly to your students.
– Professor Richard Leblanc
Mijn favoriete docenten
Als ik terugdenk aan de basisschool, is er één leraar die ik echt als mijn favoriet zou bestempelen: meester Frank. Ik heb hem twee jaar gehad, volgens mij ergens in groep vijf en zes (ik zat op een school waar de klassen geen aantal hadden). Waarom hij zo tof was, weet ik eerlijk gezegd niet eens goed te verwoorden… hij was gewoon altijd aardig, altijd grappig, leek altijd precies te begrijpen hoe het met me ging, hij motiveerde me altijd en hij kon bovendien geweldig voorlezen. Op de middelbare school heb ik eigenlijk nooit echt een favoriete docent gehad: mijn eerste docent Nederlands kwam in de buurt omdat hij destijds mijn eerste complete boek heeft proefgelezen. Ook mijn tweede docente Nederlands heb ik altijd fijn gevonden: met haar kon ik over boeken praten en zij bracht me destijds in contact met niemand minder dan Stefan Brijs. Daarna vond ik vooral mijn leraar maatschappijwetenschappen heel aardig omdat hij echt iets te vertellen had en met heel veel verve en geestdrift voor de klas stond. Een combinatie van persoonlijke betrokkenheid en zichtbare passie, dat is dus vooral wat ik me herinner.
Stijl
Op mijn stage merk ik al dat ik een heel andere stijl van lesgeven heb dan mijn begeleiders. Op de maandagen werk ik samen met de docente van wie ik zelf les heb gehad: zij heeft heel graag persoonlijk contact met de leerlingen en is echt een soort schooljuffrouw: klassikaal nakijken, veel gezellig praten en verder de leerlingen lekker aan het werk laten. Op woensdag ben ik bij een docente die de leerlingen veel meer wil uitdagen met de lessen, die hen als het ware wil laten spelen met de stof en die hun persoonlijkheid echt centraal wil stellen tijdens de lessen. Ik merk dat ik op dit gebied meer neig naar de eerste stijl: lekker ouderwets voor de klas staan en dat de leerlingen precies doen wat ik zeggen, vind ik eerlijk gezegd belangrijker dan ze continu uitdagen. Dat doe ik liever op andere manieren.
Maar mijn persoonlijke stijl is ook iets wat ik nog niet ben tegengekomen bij mijn begeleiders: vernieuwend. Ik denk een beetje outside the box wat betreft lesgeven: de sterke focus op zelfstandigheid wil ik een beetje loswrikken. Natuurlijk is het belangrijk dat ze verantwoordelijk zijn voor hun eigen werken en leren, maar ik vind dat dat op leukere manieren kan dan door een les gewoon zwijgzaam werkend door te brengen. Ik ben de juf van de werkvormen buiten het boek en de PowerPointpresentaties, van de keuzemogelijkheden bij het verwerken van de stof, de juf van het halfuurtje lezen aan het eind van een blokuur. De juf van ‘’in de kring’’ leren in plaats van saai aan het eigen tafeltje. Ik wil ze graag inspireren door er alleen maar te zijn en te laten zien dat het heel goed mogelijk is om ondanks je functiebeperking(en) toch heel ver te komen. En ik wil ze bovendien niet alleen maar dingen leren over de Nederlandse taal, maar ook over het leven zelf.
Geschiktheid
Ik weet wel van mezelf dat ik niet voor alle onderwijsvormen geschikt ben. Ik heb heel erg de neiging om lang van stof te zijn en lekker lang door te gaan met mijn verhaal zonder veel input van de leerlingen: niet bevorderlijk voor hun concentratie, haha. Sowieso kan ik vanwege mijn gehoor en zicht geen klassen van 30 reguliere vmbo-leerlingen aan: kleine klasjes waarbij interactie goed mogelijk is werken voor mij het best, en dat is gelukkig geen probleem op het speciaal onderwijs. Individuele begeleiding overigens ook: misschien word ik wel remedial teacher. Of, het andere uiterste: hoorcolleges gaan geven op hbo of universiteit, zodat ik erop los kan kletsen!
Ik heb eigenlijk weinig van mijn vroegere docenten meegenomen; alleen elementen die ik vooral niet wil. Ik had niet zo’n hele fijne periode op de middelbare school, dus ik zou ook geen docent kunnen noemen waar ik me volledig gelukkig bij voelde.
Daarnaast heb ik natuurlijk een heel anders soort vak, waarbij het creatieve proces de grootste rol speelt en theorie slechts een kleine.
Maar het is nog niet zo gek hoor, dat je nog geen idee hebt wat voor een soort docente (je bent geen juf ;)) je gaat worden. Ik denk dat je dat pas echt weet als je klaar bent met studeren en les geeft. Met stages kom je er langzaam aan wel achter, maar – net als bij autorijden – pas als je het helemaal zelf doet, dan komt het. Het wordt vaak ook pas gevormd wanneer je situaties tegenkomt die je absoluut zou willen vermijden; aan de hand daarvan bepaal je eigenlijk wat je grenzen zijn.
Leuk om eens over na te denken =D Ik denk dat ik zelf meer de nadruk leg op de didactiek, daar denk ik altijd heel veel over na als ik mijn lessen voorbereid.
Ik kan me ook wel vinden in wat je zegt over zelfstandigheid. Voor mij is dat een heel belangrijke waarde, maar het kan veel leuker en interessanter dan voor jezelf saaie opdrachten uit een boek maken. Persoonlijk denk ik dat de inhoud van de stof veel beter blijft hangen als lessen meer aansluiten bij de leerlingen.
Zelf nadenken, creativiteit, je kunt zo veel doen met het vak Nederlands dat het eigenlijk gewoon zonde is dat al die lessen zo op elkaar lijken. Dat heb ik ook wel gemist toen ik zelf op de middelbare school zat.
Soms vraag ik me wel af hoe het is als ik straks echt een baan in het onderwijs heb, of ik dan ook de nadruk leg op die waarden of dat ik verval in het ‘makkelijke’, die standaard lessen.