Bron beeld
Een Amerikaanse lerares werd een paar jaar geleden ontslagen omdat ze tijdens de Sandy Hook-schietpartij tegen haar leerlingen had gezegd dat ze van hen hield. Steeds vaker voegen leerlingen leraren toe op Facebook, Twitter en Instagram en worden er hele conversaties gevoerd via WhatsApp. Op steeds meer scholen is het een gewoonte om docenten te tutoyeren en bij de voornaam te noemen en er is steeds meer sprake van een hechte band, bijna een soort vriendschap, waar een professionele relatie zou moeten zijn. Maar is dat eigenlijk wel zo goed? Hoe hecht moet én mag de band tussen leraar en leerling zijn?
Je hoort wel eens dat het een soort gouden regel is voor artsen en verpleegkundigen dat je niet té persoonlijk betrokken mag raken bij patiënten, omdat je daardoor het risico loopt dat je emoties zich ermee gaan bemoeien. Ook bij docenten zijn er veel argumenten tegen een té persoonlijke relatie met leerlingen. Sowieso is het ethisch onverantwoord, want je bent een professional en je moet je ook zo gedragen – en daarnaast speelt ook nog eens mee dat jij meerderjarig en de leerlingen minderjarig zijn. Daarnaast is het gevaarlijk voor de hiërarchie in de klas, want een zeer persoonlijke band met bepaalde leerlingen – je zult nooit met alle leerlingen even hecht zijn – zal er hoe dan ook voor zorgen dat je die leerlingen anders gaat behandelen, misschien wel gaat voortrekken. En dat brengt me bij het laatste argument: je zult je werk niet meer goed doen. Hecht je te veel waarde aan hoe je als mens denkt over bepaalde leerlingen, dan zul je niet meer objectief als docent naar hen en hun leerprestaties kunnen kijken.
Toch kun je natuurlijk ook aanvoeren dat het heel positief kan zijn om een hechte band met leerlingen op te bouwen. Het is een antropologische wet dat we sneller iets aannemen van mensen die we sympathiek vinden, op wat voor manier dan ook. Leerlingen hoeven jou als docent niet per se aardig te vinden, maar ze moeten wel naar je luisteren en dat lukt niet als jouw doen en laten hen compleet onbekommerd laat. Leerlingen zijn niet ongehoorzaam omdat ze een hekel hebben aan een docent, ze zijn ongehoorzaam omdat die docent onverschilligheid opwekt. Je zult dus altijd een band met ze moeten opbouwen die op zijn minst is gebaseerd op wederzijds respect. Daarnaast geldt: hoe hechter de band, hoe voorspoediger het leren. Je ontpoppen tot een docent die leerlingen echt aardig (willen) vinden, zorgt ervoor dat ze voor jou willen werken en dat is hoe dan ook een goede stap in de richting naar voor zichzelf willen werken. Een band die gebaseerd is op persoonlijke betrokkenheid zorgt ervoor dat je precies weet wat voor onderwijs je ze moet bieden en hoe je met ze moet omgaan, en dat bevordert de veiligheid en effectiviteit van het leerklimaat. Bovendien ben je als docent ook voor een heel groot deel pedagoog: je moet leerlingen opvoeden, je moet ze de ruimte bieden zich te ontwikkelen en dingen te leren over zichzelf en het leven, en dat lukt alleen als ze het van je willen aannemen. Kortom: een hechte band tussen leraar en leerling bevordert de leerprestaties.
Je moet er dus hoe dan ook in investeren, te beginnen met hele simpele dingen. Onverschilligheid als basis van een relatie ontstaat als je hele kleine, maar belangrijke dingen niet doet, bijvoorbeeld als je steevast de fout in gaat met namen, als je standaard te laat bent of geen toenadering zoekt. In veel theoriestof over het docentschap wordt aangegeven dat je de eerste paar lessen met een klas beter kunt besteden aan het opbouwen van een band dan aan de leerstof, want daar zul je de rest van het jaar de vruchten van plukken. Het opbouwen van een band houdt in dat je leerlingen leert kennen en hen de gelegenheid geeft jou te leren kennen, maar ook dat je samen vaststelt welke normen en waarden belangrijk zijn. Pak je dat goed aan en wordt er dus waarde gehecht aan hard werken en goed leren, dan zul je de verloren tijd zo inhalen.
Maar de grote vraag is nog steeds: wanneer is een band té persoonlijk, waar trek je de grens? Voor mij als beginnend docent is dat best lastig, maar ik heb er vanaf mijn eerste stage een punt van gemaakt dat ik geen informeel contact wil met leerlingen. Klinkt misschien hard, maar het houdt simpelweg in dat ik niet reageer op vriendschapsverzoeken via Facebook en ook nooit mijn mobiele nummer zou geven. Simpelweg omdat ik in mijn privétijd niet bezig wil hoeven zijn met hoe ik door leerlingen gezien word. Uiteraard let ik sowieso op bij alles wat ik op sociale media post: zou ik het erg vinden als mijn collega’s of leerlingen dit zouden zien? Is het antwoord ja, dan post ik het niet, simpel. Maar ik vind het heel belangrijk dat een relatie professioneel blijft. Jazeker, ik wil graag een hechte band met mijn leerlingen, maar die band houdt in dat ik mijn best doe om hen te leren kennen en om te ontdekken wat voor hen het beste werkt, en dat ik me ook tot op zekere hoogte voor hen openstel. Maar hoe dan ook ben je buiten de professionele situatie een andere versie van jezelf, en dat maakt je ook kwetsbaarder. Het is uiteindelijk ook het belangrijkste om de balans te vinden tussen een professionele relatie, waarin het doel is om de leerlingen zo goed mogelijk tot leren te brengen, en een persoonlijke relatie, waarin je probeert om echt iets bij diezelfde leerlingen te bereiken. En die balans is precies wat het lastig maakt, maar tegelijkertijd ook heel erg de moeite waard.
Wat vind jij belangrijk bij professioneel-persoonlijke relaties?
Poeh, wat een moeilijke vraag Vivian, het moet ook een beetje van beide kanten komen denk ik.
Van veel docenten had ik op de middelbare school wel het mobiele nummer (handig met excursies), maar tegelijk paste je als leerling echt wel op en belde je niet zomaar.
In een Appgroep met een klas+docent lijkt me soms handig, als er een les uitvalt bijvoorbeeld, maar of je als docent mee in een kletsgroepje moet gaan…? Aan de andere kant leer je zo wel veel van wat er leeft in een klas en zal je bijvoorbeeld pestgedrag waarschijnlijk sneller opmerken. Het blijft een dun randje om op te balanceren denk ik.
Isolde onlangs geplaatst…Van twijfelen naar aanpakken!
Ik sta er eigenlijk hetzelfde in als jij, er moet een balans zijn tussen een professionele relatie en een goed band met de leerlingen. Wel heel erg lastig inderdaad. Ik denk dat je ook nooit helemaal objectief kan zijn daarin en onbewust altijd iemand waarmee je het goed kan vinden toch op een bepaalde manier ‘voortrekt’.
Zo simpel is dan geluk onlangs geplaatst…Album #7, een pareltje
Heel herkenbaar. Ik was zelf officieel onderwijsassistente (voor ik ziek werd) en ik heb hier dus ook mee van doen gehad. Ik heb toen ook duidelijk een grens getrokken wat betreft sociale media en het openstellen van mijzelf. Nu bleef het bij mij wel beperkt tot het begeleiden van een groepje of individuele leerlingen en vooral de leerlingen met een emotioneel rugzakje kwamen bij mij. Dat maakte dat ik heel veel tijd besteedde aan het krijgen van een ontwikkelingsband. Er zijn ook niet echt vaste regels voor en ook zijn de grenzen niet altijd even duidelijk. Toch heb ik dat voor mijzelf heel goed weten te professionaliseren. Ik ben vooral gaan kijken naar wat ik graag wil uitstralen en wat voor een gevoel ik een kind wil geven. Daarnaast wil ik absoluut niemand voortrekken en wat mij altijd geholpen heeft, is het positief benaderen van de kinderen. Nu heb ik zelf lesgegeven op een basisschool in een achterstandswijk in groep 7, dus de kinderen zijn wellicht iets jonger dan op de middelbare school, maar toch denk ik dat veel kinderen daarop varen. En daarnaast zijn grenzen, structuur en verwachtingen heel belangrijk. Sociale media? Nee, dat hou ik gescheiden. Al moet ik zeggen dat ik collega’s wel altijd op Facebook had. Misschien, omdat het ook maar een klein dorpje was, waar iedereen iedereen kent. Het is en blijft iets waar je inderdaad heel bewust mee bezig moet blijven.
LOL ontwikkelingsband = vertrouwensband
Wat mooi dat je hier een artikel over hebt geschreven. Op dit moment studeer ik nog aan het conservatorium. Mijn hoofdvak docent (de musicus die mijn trompetles geeft, datgene waar ik voor opgeleid word: uitvoerend trompettist worden) en ik hebben een redelijke persoonlijke band. Er zijn grenzen..Natuurlijk. We gaan niet bij elkaar op de koffie of zien elkaar buiten lestijd..Maar hij is wel degene die mij psychisch heel goed kent. (De ups en downs, mijn levensverhaal) Wellicht dat dat bij deze studie ook wel nodig is aangezien het voornamelijk een heel mentaal spel is. Ergens ben ik er heel blij mee dat hij weet wat ik denk zonder er zelf al te veel woorden aan smerig te maken. Echter sta ik zelf ook in de positie als docent. Een op een trompetlessen, maar ook voor de klas op een basisschool. En inderdaad het is een heel lastig verhaal. Zelf weet ik nog altijd niet wat wel of niet goed is.
Desiree onlangs geplaatst…Winactie – Een kerstcadeau
Er is ook geen echt ”goed/niet goed” te onderscheiden denk ik. Het is natuurlijk super als je zo’n soort band hebt met een docent, dat juich ik ook alleen maar toe, en zolang bepaalde grenzen niet overschreden worden – zoals je zelf aangeeft – is er niets aan de hand. Het gaat vooral om wat goed voelt en wat past, denk ik.
Mooi artikel en ook zeker van toepassing in de kinderopvang. Je hebt te maken met kinderen, ouders die allemaal verschillend zijn, een andere opvoeding krijgen en waarmee het met de ene meer klinkt dan de andere.
Ik heb in al die jaren dat ik werk in de kinderopvang werk nooit onderscheid gemaakt. Uiteraard heb je met sommige kinderen wat meer aangezien deze meer met je eigen opvoeding overeenkomen. Maar ik heb wel eens mede studenten gehad, die echt onderscheid maakte met ‘leuke en niet leuke kinderen’ Of die ene had een leuke papa dus…. Echt belachelijk!
Mijn werk blijft mijn werk en doordat ik zo goed dit zo kan laten geeft dit mij ook een andere band met kinderen en ouders.
Nogmaals, mooi stukje Viv!
Sas onlangs geplaatst…Het los laten van je werk