OQx70jjBSLOMI5ackhxm_urbex-ppc-030

Bron

Het is inmiddels alweer een aantal weken geleden, maar onlangs zei ik het kinderziekenhuis vaarwel. Geen verrassing, want het zat er na twintig jaar echt wel aan te komen. Maar tegelijkertijd toch nog best eng, want het is al meerdere keren gebeurd dat een arts die ze voor mij hadden opgetrommeld toch niet zoveel zin meer had in zo’n lastige patiënt als ik. En om eerlijk te zijn had ik ook altijd zoiets van… ik zeg niets, mij maakt het niet uit hoe lang ik nog in het kinderziekenhuis blijf. Het is tenslotte altijd mijn tweede thuis geweest, en zo’n plek laat je niet zomaar even achter je.  Maar nou ja, als de gillende kinderen in de wachtkamer je de keel uit komen en je ernaar begint te snakken om gewoon door iedereen serieus te worden genomen – niet alleen door de mensen die je kennen – dan is het toch wel tijd om die brug over te steken. Hoe dat heeft gevoeld lees je in deze post!

Tja, het ziekenhuis… voor niemand echt een leuke plek. Dat is gewoon een waarheid als een koe. Maar voor mij heeft het altijd een beetje anders gelegen: ik ben er bijna sinds mijn geboorte letterlijk kind aan huis geweest en er gewoon echt opgegroeid. Ik heb zoveel dingen zien veranderen in het Sophia, zoveel spectaculaire evenementen meegemaakt, zoveel mensen leren kennen en weer zien gaan… en er vooral gewoon heel veel beleefd. Ik weet niet eens hoe ik het precies moet uitleggen zonder dat het raar klinkt, maar het ziekenhuis is toch altijd een beetje mijn plek geweest. Misschien kwam het door mijn ”talent” om me aan te passen aan veranderingen of misschien gewoon door alles wat er in het ziekenhuis gebeurde, maar ik vond het nooit compleet vervelend om er te zijn. Ernaartoe gaan was – en is eigenlijk – nog steeds een ander verhaal: dat vond ik vaak wel vervelend, omdat ik dat toch associeerde met het een of ander. Een operatie – gezien het aantal keertjes dat ik erheen moest voor een operatie – pijn, nare onderzoeken, slechte uitslagen… dat is denk ik wel herkenbaar. Maar ik heb tegelijkertijd ook dat vertrouwen gehad, een soort rotsvast gevoel van ”het komt wel goed” wat ik sowieso van huis uit heb meegekregen. Want naast die associatie met vervelende dingen betekende het ziekenhuis ook altijd: geholpen worden, me beter gaan voelen.

Ondank dat ik nog geen diagnose heb en dat er veel dingen zijn waar mijn artsen niets aan hebben kunnen doen, is het ze wel altijd gelukt om me a) op mijn gemak te stellen, b) de dingen zo te doen dat ik er de minste last en de meeste comfort van ondervond en c) te zorgen dat het zo goed mogelijk met me ging. Pijn ging weg, dingen gingen beter… natuurlijk haatte ik het om weer naar die gevreesde behandelkamer te moeten voor een infuus – wat nog steeds een ramp is om te prikken -, had ik een hekel aan röntgenfoto’s en echo’s en voelde ik me absoluut niet thuis op de IC. Maar er waren ook gewoon fijne dingen. Lieve verpleegkundigen, sympathieke artsen, pedagogisch medewerkers (speeljuffen) die altijd iets leuks wilden doen, cliniclowns, speciale dingen in de hal, lekker eten, de ziekenhuisschool en -bieb, een eigen tv’tje op mijn kamer… en o ja, niet te vergeten de weekendjes naar huis. Jeetje, wat genoot ik daarvan! Zeker in de zomer van 2004, toen ik drie maanden in het ziekenhuis lag en op een gegeven moment zo’n heimwee had dat ik na bedtijd nog Grease mocht kijken. Gewoon fijn. Veel fijne dingen dus.

!cid_EE0F447D-6CEB-4D26-B52F-B58551BA29DC

Dat is denk ik ook de reden dat ik me eerst nog helemaal niet zo thuis voelde in het Dijkzigt: alles is daar zo groot en grauw en grijs (de drie g’s, haha). Het is als een ziekenhuisserie: heel veel grote mensen die ziek of gewond zijn, en om de een of andere reden voel ik me daar niet zo op mijn gemak bij. In Grey’s Anatomy vind ik het prima, maar daar moet het ook blijven: ik ben waarschijnlijk zo gewend aan een ziekenhuis vol kinderen en jongeren dat dit eigenlijk een soort nieuwe wereld is. Maar de afgelopen weken ben ik er wel wat meer in gegroeid en dat komt doordat ik het Sophia zo langzamerhand echt óntgroeid ben. Ik bedoel, ik ben twintig en student… ik ben het zat dat er nog steeds verpleegkundigen en andere medewerkers zijn die me behandelen alsof ik hooguit twaalf ben. Ik ben de chaos van jengelende, schreeuwende en druk spelende kinderen helemaal zat: ik wil gewoon rustig een boek kunnen lezen terwijl ik wacht op mijn afspraak. En ik ben gewoon… ja ik weet niet. Ik ben volwassen en het Sophia is iets waar ik heel veel heel fijne en heel bijzondere herinneringen aan heb, maar ik wil het nu ook gewoon achterlaten, als deel van mijn kindertijd (jeetje, wat klinkt dat alsof ik een ouwe zeur ben zeg, haha). Met andere woorden: ik ben gewoon wel toe aan het volwassen ziekenhuis.

Toch is het best een beetje onwennig. We hebben absoluut onze weg nog niet gevonden in het Dijkzigt, en tijdens de open dag van de nieuwe Spoedeisende Hulp voor zowel Sophia als Dijkzigt had ik toch wel een erg nostalgisch gevoel… want van de fijne sfeer op de Eerste Hulp-afdeling in het Sophia is eigenlijk weinig over op de nieuwe locatie. Maar ik denk dat het wel goed moet komen: ik ben heel dankbaar voor de fijne herinneringen die in het Sophia ontstaan zijn, maar ook wel blij dat ik nu naar een plek kan die eigenlijk beter bij me past op dat gebied. En nou ja… misschien hoef ik er niet vaak te komen, als alles goed blijft gaan. Dat is natuurlijk het streven.

You may also like...

2 Comments

  1. Ja Vivian, het is voor ons ook wennen, een ander ziekenhuis, net als voor jou. We willen er liefst niet heen hoor, en ik hoop dat jij ook niet te vaak er heen moet.

  2. Ja Vivian; kleine meisjes worden groot. We hebben heel wat beleefd samen met elkaar. Waardevolle herinneringen. Heel veel succes in het grote Erasmus en je mag natuurlijk altijd komen buurten. De oude garde van de MCKG vergeet jou nooit! xx

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

CommentLuv badge

[instagram-feed]