Het gebeurt zo vaak: je spreekt iemand heel netjes aan met u en dan krijg je te horen: ”Zeg maar jij, hoor.” U, jij. Jij en u, u en jij. Twee woorden, heel klein en heel compact, maar ze staan voor en scala aan maatschappelijke fenomenen. Deze twee woorden zijn namelijk bepalend voor de manier waarop een relatie zich ontwikkelt en voor het beeld dat iemand van een andere persoon krijgt. Het zijn twee aanspreekvormen die de grens tussen beleefdheid en vriendelijkheid aangeven, maar ze staan voor veel meer. 

Dit was het onderwerp van een onderzoek voor het vak sociolinguïstiek: het onderscheid tussen u en jij in onze omgeving.Samen met twee klasgenoten heb ik een enquête door ruim 350 mensen laten invullen over wat er gezegd wordt tegen ouders, onbekenden, mensen die ouder zijn en mensen die een hogere status hebben. Ik heb dit zelf altijd heel interessant gevonden, want het is iets heel simpels dat toch veel impact heeft op de maatschappelijke verhoudingen van tegenwoordig. Het voornaamste resultaat van ons onderzoek was uiteindelijk dat er steeds meer versmelting optreedt tussen u en jij, maar dat bepaalde gewoontes nog wel in stand worden gehouden. Wanneer er u wordt gezegd, wordt grotendeels bepaald door zaken zoals uiterlijk, uitstraling, status, leeftijd en sfeer van het moment. Ik zal jullie verder niet vervelen met de overige feitjes en cijfertjes, want in deze blog wil ik juist graag mijn eigen mening uit de doeken doen.

Mijn ouders hebben mij altijd op het hart gedrukt dat u zeggen belangrijk is, of beter gezegd: dat het beleefd is. En tja, als kind moet je nu eenmaal beleefd zijn tegen iedereen die zelf geen kind is. Ik weet nog goed dat ik een keer bij een gebarentaalles zat met mijn ouders en dat de lerares ons iets bijbracht over aanspreekvormen en lokalisatie in gebarentaal. Ze leerde mij om van ik naar jij/u te gaan en ik ging er zo in op dat ik haar dus jij noemde in plaats van u (wat ze overigens helemaal niet erg vond). Het is er altijd heel erg in gebleven: mensen die ik niet ken of die ouder zijn dan ik (ik heb het dan niet over iemand die één jaar ouder is, maar over ten minste vijf jaar leeftijdsverschil) spreek ik steevast aan met u en dat blijf ik doen, tot we ofwel een goede band hebben opgebouwd ofwel tot zij zeggen dat ik wel mag tutoyeren, wat me bijvoorbeeld vaak is overkomen met fysiotherapeuten. Op school heb ik altijd u gezegd tegen docenten, hoewel we ze wel met de voornaam mochten aanspreken maar ik nooit naar dat je wilde gaan. Nu op het HBO is er minder verschil in leeftijd tussen de docenten en de studenten en hoor ik veel mensen gewoon je zeggen, maar voor mij blijft dat iets heel geks. Ik zeg gewoon lekker u, wel in combinatie met de voornaam want dat mag wel gewoon. Het grappige is dat onze leraar na de presentatie zei dat het eigenlijk geen snars uitmaakt of je nou je of u zegt, want dat verschil in rang dat er meestal is – docent en leerling, werknemer en werkgever – dat blijft toch, dat hangt niet aan elkaar van u en jij.

Tegen mijn ouders heb ik altijd gewoon je en jij gezegd, dat beschouw ik ook als iets normaals. Daarom kijk ik er ook best wel van op als ik van iemand hoor of lees die zijn of haar kinderen u laat zeggen. Ik heb er niets tegen, want natuurlijk moet iedereen zijn kinderen opvoeden op de manier die hij prettig vindt, maar ik vind het wel apart: het creëert naar mijn idee een soort afstand die er niet zou moeten bestaan tussen ouders en kinderen, maar anderzijds brengt het de kinderen wel van jongs af aan veel respect bij, dat vind ik wel weer heel goed. Daar komt nog bij dat het met mijn grootouders heel erg verschilde: de ouders van mijn moeder noemde ik altijd opa en oma en tegen hen zei ik jij; terwijl de ouders van mijn vader voor mij altijd pake en beppe waren – en hen noemde ik steevast u. Op een bepaalde manier dwongen zij dat af: niet omdat ze heel streng waren, helemaal niet, maar omdat ze gewoon zo’in indruk maakten van mensen die respect verdienden. Uiteraard verdienen mijn opa en oma dat ook, maar pake en beppe waren – ze zijn inmiddels allebei overleden, opa ook overigens – kwamen ook uit een vrij hoog milieu en zoiets straalden ze uit. Ik kan het niet eens precies uitleggen, maar het was een automatisme: altijd u tegen hen, jij tegen opa en oma.

Het begint wel steeds vaker voor te komen dat ik door de taxichauffeurs die me naar school en weer naar huis brengen, word aangesproken met u. Misschien is het gewoon beleefdheid of misschien begin ik er eindelijk wat ouder uit te zien, maar het is wel een apart gevoel. Voor sommige mensen is het een belediging omdat ze zich dan oud voelen, voor mij een klein soort overwinning: dat ik als volwassene word gezien en aangesproken.

 

You may also like...

1 Comment

  1. Geef mij maar gewoon het Engels: you!

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

CommentLuv badge

[instagram-feed]