Gotta have high, high hopes for a livin’… groots dromen en grote ambities – twee dingen die me al van jongs af aan op het lijf zijn geschreven. Als kind wist ik heel zeker dat ik kinderverpleegkundige én kinderboekenschrijfster zou worden en als tiener zag ik mezelf al op de faculteit Nederlands en literatuurwetenschap in Utrecht of Leiden, een grote schrijfcarrière in het verschiet. En toen ik eenmaal aan de lerarenopleiding begon, schoot mijn ambitiemeter zo ver de lucht in dat mensen soms zelfs verbaasd reageerden – bijna alsof ze van iemand met mijn pretpakket niet zoveel dromen en doelen verwachtten. En inmiddels zijn het niet meer alleen dromen, doelen, ambities en plannen, maar zijn er ook gewoon zoveel dingen die ik leuk vind, zoveel richtingen die ik in wil, dat ik allang weet dat mijn vocabulaire meerdere volumes heeft. Ik ben multi-potentieel.
Ik kwam dat woord een tijdje terug online tegen en het past ontzettend goed – en ik denk dat veel anderen van mijn leeftijd zich er ook wel in kunnen vinden. Het is de laatste jaren normaal geworden om op te groeien met meerdere hobby’s, meerdere talenten en meerdere idealen voor de toekomst: we hoeven niet meer voor slechts één ding in de wieg gelegd te zijn en het wordt alleen maar toegejuicht als we veel verschillende kanten op willen. Voor mij betekent het vooral dat ik in de afgelopen vijf tot tien jaar, eigenlijk sinds ik met mijn studie begon, een heel nieuwe caleidoscoop van creativiteit en inspiratie in mezelf heb ontdekt: ik wil niet alleen maar persoonlijk bloggen, maar ook schrijven over boeken en lezen, over geluk en groei… ik wil prikkelende opiniestukken in elkaar zetten die niet zouden misstaan in een tijdschrift of krant én ik wil fangirl-blogs schrijven over de nieuwe After-film, ontwikkelingen in casual gaming en boeken die ik helemaal geweldig vind. Ik wil poëzie schrijven, maar ook korte verhalen en romans over geschiedenis en toekomst en het hier en nu. Ik wil schrijven over het onderwijs en over feminisme en over representatie van mensen met een handicap of ziekte.
En als ik heel diep in mijn hart en in de toekomst kijk, wil ik niet alleen lesgeven – voor zover dat kan – maar ook dyslectische kinderen helpen en kinderen die lezen (nog) niet leuk vinden en kinderen die een handicap of ziekte hebben en wel wat inspiratie en stimulatie kunnen gebruiken. Ik wil werken in een jeugdgevangenis, in het ziekenhuisonderwijs, met laaggeletterden, met nieuwe Nederlanders. Ik wil bijles geven en huiswerkbegeleiding, ik wil een vak geven over geluk en persoonlijke groei, ik wil programma’s opzetten over leesbevordering bij elk vak, ik wil docenten helpen om in een klas te zorgen dat alle kinderen op hun eigen route kunnen leren, ik wil lesmethodes ontwikkelen en tekstschrijver zijn voor bedrijven als Apple en GameHouse en redacteur zijn bij een tijdschrift over literatuur of onderwijs of feministische lifestyle… en ik zou stiekem ook best sociaalpsychologische onderzoeken willen doen en een stichting willen oprichten die jongeren met een chronische ziekte helpt zichzelf gelukkig te maken. Kortom, ik wil eigenlijk gewoon alles.
Ik denk dat ik daar de laatste jaren misschien wel het meest in gegroeid ben: toen ik nog op de middelbare school zat, wist ik eigenlijk alleen dat ik ‘’iets met Nederlands’’ wilde gaan doen. Maar vanaf het moment dat ik ging studeren, was het alsof er een gloednieuwe Vivian naar buiten kwam, een laagje dat werd afgepeld omdat het daglicht eindelijk goed scheen. Ik vraag me wel eens af of ik wel genoeg heb genoten van de tijd dat ik zeventien, achttien, twintig, eenentwintig was, maar tegelijkertijd denk ik dat ik mezelf juist in die tijd enorm heb gevonden, heb leren kennen. Ineens waren er zoveel dingen zo klaar als een klontje, ineens was het alsof ik mijn eigen hart en mijn hartsnaren haarscherp kon zien en precies wist waar ik naartoe werd getrokken. Ineens verscheen dat mantra ‘’waar mijn hart vol van is, stroomt mijn toetsenbord van over’’ ten tonele.
En misschien is het wel een trucje van het leven, het lot en de tijd dat je aan het begin van een nieuw hoofdstuk zelf ook verandert, maar nu ik mijn scriptie heb ingeleverd en mijn voelsprieten uitzet op allerlei toekomstpaadjes, merk ik het weer. Een glanzend nieuwe Vief, in een glanzend nieuw hoofdstuk, in een glanzende toekomst die opeens het heden is geworden. Een Vief die ontzettend goed weet wat ze graag wil en hoe ze daar achteraan moet gaan en die zich ook laat trekken, en tegelijkertijd laat stuwen, door wat ze het allerliefste wil, omdat ik eigenlijk gewoon heel erg content ben met waar ik sta, wat ik doe, waar ik naartoe ga en hoe mijn leven is.
Het grappige is dat mijn toekomstplaatje in de laatste weken wel is veranderd, in verrassend positieve zin. In eerste instantie zag ik het helemaal voor me: drie dagdelen in de week aan de slag op mijn drie voormalige stagescholen? Ging toch gewoon lukken, want ze wisten daar precies wat ze aan me zouden hebben en elke school zit toch omhoog wat betreft de behoefte aan meer docentondersteuners en onderwijsassistenten? De rest van de tijd zou ik dan lekker kunnen freelancen. Kat in ’t bakkie, toch?
Oké, dat was misschien wel een beetje naïef. Inmiddels heb ik iets van twintig open sollicitaties verstuurd en hoewel er op mijn lijstje nog best wat ‘’nog niets van gehoord’’-vraagtekens prijken, heb ik wel ook een paar halve ja’s, een paar hele misschiesn en een paar plekjes in portefeuilles in de wacht kunnen slepen. Het is bovendien een heerlijk soort vlinder-solliciteren geweest: met die ambities van mij heb ik ook gewoon de stoute schoenen aangetrokken en gesolliciteerd bij bedrijven waar anderen misschien niet eens de moeite voor zouden nemen, want ‘’dat wordt toch niets.’’ Want waarom zou je het niet proberen en het universum niet gewoon het voordeel van de twijfel geven?
Maar intussen zat er nog een zaadje in mijn hoofd, dat water kreeg van mijn hartsnaren: het freelancen als tekstschrijver en educatief redacteur (ontwikkelen van lesmateriaal). Op een gegeven moment realiseerde ik me: ik doe dit al ruim tien jaar. Al op de middelbare school begon ik met professionele boekverslagen schrijven voor Scholieren.com en met bloggen voor een nieuwssite voor jongeren, en daarna is dat alleen maar meer geworden, zowel vrijwillig als betaald. Ik heb, zeker in de laatste vijf jaar, enorm veel geleerd en ook best wat ervaring opgedaan die, al zeg ik het zelf, nu heel mooi op mijn cv staat.
En ik vind het ontzettend leuk: ik hou ervan om teksten te schrijven voor een bedrijf dat totaal niet in mijn straatje ligt, maar waar ik wel mezelf – en daarmee vaak ook de opdrachtgever – enthousiast weet te maken. Ik hou ervan om mezelf te verrassen met wat ik uit mijn toetsenbord kan toveren en ik vind het geweldig om, precies zoals ik in de eerste paar jaar van mijn opleiding wilde, vanuit de binnenkant van het onderwijs te werken aan projecten voor examentraining, woordenschat, begrijpend lezen en studievaardigheden. Ik word er oprecht gelukkig van, en ik weet dat ik er goed in ben, én dat het van huis uit werken me onwijs goed ligt en me alleen maar steeds beter af gaat.
Dat toekomstplaatje is nu dus een beetje veranderd: ik hoop natuurlijk nog steeds enorm op een functie in het onderwijs, maar ik weet ook dat niet alles tegelijk hoeft: dat kan ook allemaal over vijf of tien jaar nog, net zoals de jeugdgevangenis en het lesgeven aan laaggeletterden en nieuwe Nederlanders en ziekenhuispatiënten ook later nog kan: de toekomst is er de rest van mijn leven nog, en er zullen nog heel veel mooie nieuwe glanzende hoofdstukjes volgen. Ik heb de rest van mijn leven om de toekomst te veroveren. Maar voor nu… voor nu vind ik dat hoofdstuk van freelancen als tekstschrijver en educatief redacteur vanuit huis, met nog ergens een ‘’misschien’’ wat betreft een paar uurtjes per week in het onderwijs, best fijn.
Het aparte is dat dat plaatje van een paar dagen in de week in het onderwijs werken en de rest van de tijd freelancen en vlinderen heel lang in mijn hoofd heeft gezeten, maar dat ik het nu echt niet erg vind om de puzzelstukjes te herschikken omdat er ook nog een ander plaatje mogelijk blijkt te zijn: er zijn zoveel stukjes die zoveel verschillende plaatjes kunnen vormen, en er zijn stukjes en complete plaatjes die nu nog niet passen. Maar dit plaatje, zoals het nu is en zoals het wordt… dat past zo goed bij wie ik nu ben en bij hoe mijn leven nu is dat ik er alleen maar heel trots op kan zijn. Ik ben trots op mezelf en op wat ik in de afgelopen jaren van mijn leven heb gemaakt, trots op al die dingen die me gelukkig maken, trots op alles wat nog aan mogelijkheden voor me ligt en alles wat ik nog kan laten zien. Het begint pas, en ik heb de allerbeste hoop dat het me nog gelukkiger gaat maken dan ik al ben – dat doet het namelijk al.
They say it’s all been done but they haven’t seen the best of me… so I’ve got one more run and it’s gonna be a sight to see.