Ik heb podiumvrees, plankenkoorts, angst voor spotlights of hoe je het ook maar wilt noemen. In een lichte vorm, dat dan weer wel. Maar ik ben niet geboren om in het middelpunt van de belangstelling te staan, dat wist ik al van kleins af aan omdat ik altijd verlegen ben geweest en altijd tevreden ben met een klein groepje vrienden. Ik word zenuwachtig en giechelig als er veel aandacht op me gericht is, bijvoorbeeld wanneer we met familie zijn en er wordt mij een vraag gesteld waarop iedereen het antwoord wil weten: dat geeft zo’n raar, ik-ben-belangrijk-gevoel. Daarom heeft het beroep van leraar me nooit zo aangesproken – tot ik met de Lerarenopleiding Nederlands begon en het ineens veel aantrekkelijker en makkelijker begon te lijken. Daarom zag ik op de middelbare school vaak als een berg op tegen spreekbeurten of betogen en dergelijke. Sinds ik een paar weken geleden voor zo’n 100 mensen sprak op een symposium, is mijn houding wel veranderd, maar het is nog steeds niet één van mijn favoriete bezigheden om iets te moeten doen onder de ogen van veel mensen.
En laat dat nou precies zijn waar het HBO veel aandacht aan besteedt: presenteren. Logisch ook, want als docent moet je daar natuurlijk goed in zijn: je moet lesstof op de juiste manier onder de aandacht van de leerlingen kunnen brengen, op zo’n manier dat het overtuigt en blijft hangen, daar ben je immers voor. Toch is het enigszins frustrerend dat bijna elke onderzoeksopdracht die we krijgen, ook gepresenteerd moet worden. De afgelopen weken stonden er maar liefst drie presentaties op het programma en daar is verleden week nog een vierde bij gekomen. Voor taalkunde moesten we in een groepje een onderzoek doen – ons onderwerp was NT2-onderwijs – en de resultaten daarvan presenteren; voor een ander deel van taalkunde moesten we een aspect van de Nederlandse spelling uitleggen aan de rest van de klas, ook in een groepje – ons groepje deed woordtekens en ik had de umlaut – en voor vakdidactiek schrijven moesten we in tweetallen een les geven – ik deed het samen met een ander meisje over de commotie rond het Sinterklaasfeest en Zwarte Piet, daar moesten de leerlingen een opstel over schrijven. Dat vergt allemaal behoorlijk wat voorbereiding en als je omkomt in de presentaties die door afwezige leraren niet allemaal op het geplande moment gehouden kunnen worden, frustreert dat best wel.
Sinds ik op het symposium moest speechen over mijn ziekte en alles wat dat met zich meebrengt, ben ik gelukkig mijn plankenkoorts wel grotendeels kwijt. Nu vind ik het niet meer echt eng, maar meestal juist leuk: ik heb zo’n gevoel alsof ik me moet bewijzen en daardoor wil ik het zo goed mogelijk doen, zo sterk mogelijk kunnen spreken en zo goed mogelijk uit de doeken doen waar het om gaat, of dat nou onderzoeksresultaten zijn of lesstof. Toch is het niet echt makkelijk, vind ik. Op het moment dat ik word aangekondigd, ga ik toch nog zweten en schiet er een scenario door mijn hoofd van ”wat nou als ik dichtklap?” Het is niet zo moeilijk om dat te negeren, maar helemaal ontspannen daar gaan staan lukt meestal niet, al gaat het gaandeweg wel. Al die starende ogen… het scheelt dat ik niet goed kan zien waardoor ik niet al die ogen tegelijkertijd zie, haha. Het rare is dat mijn brein op een soort niet-nadenken stand springt zodra ik begin met presenteren, waardoor er geen paniek is of die in ieder geval niet doordringt. Ik concentreer me simpelweg op dat wat ik moet vertellen, ondersteun mezelf met de Powerpoint-presentatie zodat ik niet continu het publiek in hoef te kijken, richt mijn blik meestal op één leerling tegelijkertijd en probeer zo rustig mogelijk te praten en zoveel mogelijk te gebaren. Gelukkig gaat het wel steeds goed, maar pfff… ik denk dat het nog wel even duurt voor het me echt vlekkeloos zal lukken, zo’n presentatie. En tot die tijd probeer ik het leuk te blijven vinden: tenslotte hou ik ervan om mezelf en mijn persoonlijkheid aan de wereld te tonen, duss… dit is wel een uitstekende manier daarvoor, haha.
Ik vind het knap van je dat het presenteren je steeds beter afgaat. En ik denk dat een beetje gezonde spanning sowieso niet erg is. Misschien zelfs juist goed.
Vivian, ik geloof het hoor, dat het erg spannend is als je zo.n presentatie moet houden, ik zou wel eens stiekum in een hoekje willen zitten, ik denk dat ik dan heel trots ben.
liefs Oma