Ik ben altijd al een echte alfa geweest: goed in talen en maatschappijvakken, zoals geschiedenis, maatschappijwetenschappen en kunst. Met de bètavakken moesten ze bij mij echt niet aankomen: ik was een regelrechte ramp met wiskunde en aardrijkskunde, overigens nog steeds – dus ik ben blij dat ik dat kon laten vallen. Het vmbo en de havo heb ik doorlopen met zowel Frans als Duits in mijn pakket en hoewel ik Duits vreselijk vond en Frans geweldig, was ik ook blij toen ik daarvan af was na mijn eindexamens. Maar dat duurde niet lang: ik kreeg al heel snel weer talenkriebels. Alfakriebels. Studiekriebels.
Nu studeer ik dus Nederlands en dat is natuurlijk echt een alfading, maar alles gaat over het Nederlands en over onderwijs. Voor andere dingen die daar niet mee te maken hebben is geen plek, wat natuurlijk heel logisch is en waar ik ook wel blij om ben, want stel je voor dat ik me weer door rekenen heen zou moeten ploeteren. Ik geniet met volle teugen van de opleiding en word er ook echt gelukkig van, maar er zijn ook dingen die er helaas niet zo in terugkomen en die ik wel heel tof vind. Logisch ook, want een mens kan niet alles hebben. Maar sommige dingetjes vind ik toch wel heel leuk en zoek ik dus gewoon op, buiten mijn studie.
Neem nou talen: ik ben het beste in Nederlands (en Engels) maar ik vind vreemde talen nog steeds heel boeiend. Toen we keuzevakken moesten kiezen, hoopte ik dat er iets tussen zou zitten als Frans voor gevorderden of Franse literatuurgeschiedenis, want dat zou natuurlijk heel tof aansluiten op mijn liefde voor Frans én op de opleiding Nederlands. Dat was echter niet het geval, en ik had echt geen zin om Spaans te gaan leren – dat vind ik weer een beetje té. Misschien wel een beetje hypocriet, want er is één taal die ik wel heel graag zou willen leren en waar ik een beetje mee bezig ben: Italiaans.
Ik begon er vorige zomer mee, toen ik officieel helemaal klaar was met de middelbare en op zoek was naar iets nuttigs om mijn dagen mee door te brengen tot ik zou beginnen met het hbo. Laura (mijn zus) had nog haar cursus Italiaans van de LOI liggen en omdat ik toen die zomer naar Italië op vakantie zou gaan (zie de Bella Italia-categorie hier) leek het me wel leuk om het eens te proberen. Leuk was het zeker, voor een aantal weken: toen we op vakantie gingen kon ik het een beetje gebruiken en toen we weer thuiskwamen en ik met de studie begon, raakte het eigenlijk algauw in de vergetelheid omdat er gewoon geen tijd voor was. Het zinnetje dat ik me nu vooral nog herinner, is Mi chiamo Vivian, come stai? wat zoveel betekent als ”ik heet Vivian, hoe gaat het met je?” Wel heb ik de Duolingo-app op mijn iPad staan waarmee ik zo af en toe, als ik er zin in heb, nog wat dingetjes van het Italiaans probeer te leren. Maar het is moeilijk: het verwatert snel weer doordat ik er niet intensief mee bezig ben en ik heb er ook gewoon geen tijd voor.
Ach, ik vind het niet heel erg: het is vooral iets leuks om af en toe te doen, maar ik hoef er niet continu mee bezig te zijn. och merk ik hieraan wel dat ik echt een alfa ben, en ook aan het feit dat ik continu graag bezig wil zijn met geschiedenis en maatschappij, wat natuurlijk heel erg terugkomt in mijn blog en mijn romans. Best grappig dat je intellectuele voorkeuren je karakter zo kunnen vormen!
Ik ben geen echte alfa, maar toch vind men in het algemeen dat talen mij het beste liggen. Toch scoorde ik op bepaalde tests juist beter met cijfers. Van de decaan mocht ik alle profielen op de havo doen, want ik had voor alle vakken ++ als advies, maar ik ben voor de maatschappijkant gegaan. Ik had ook Frans en Duits en dat is allebei helaas heel erg verwaterd. Ik vraag me af of wiskunde bijvoorbeeld beter was blijven hangen, dan was dat misschien nuttiger geweest.
Ik zou wel graag Zweeds willen leren!