IK BEN AFGESTUDEERD. Drie pogingen, een knipperende cursor en een Caps Lock-zin later weet ik nog steeds niet goed hoe ik deze blog moet schrijven, omdat ik nog steeds zo enorm heen en weer word geslingerd tussen meer gedachten en gevoelens dan me lief is… en omdat ik het eigenlijk nog steeds niet helemaal geloof, het nog niet echt voel doordringen, terwijl het tegelijkertijd in elke vezel van mijn lijf, in elke diepe zucht, in elk moment voor het in slaap vallen en elk moment van wakker worden en in duizend kleine minimomentejs doorklinkt. Ik ben afgestudeerd. Ik ben afgestudeerd. Afgestudeerd. IK BEN AFGESTUDEERD!!!! Met uitroeptekens en Caps Lock aan, om met Merol te spreken: er zijn geen superlatieven voor en tegelijkertijd is het de zon, de maan, de sterren, het universum, de kosmos en het hele alles. O jongens… ik ben afgestudeerd.

Tien jaar geleden deed ik voor het eerst eindexamen: ik zat op het vmbo, hoorde op de eerste ochtend van onze vakantie in New York dat ik drie negens had voor Engels, Frans en Nederlands en voelde me zo onbeschrijfelijk on top of the world dat dat misschien nog wel het meeste in de buurt komt van hoe het nu voelt. Drie jaar later, nu zeven jaar geleden, begon ik met de lerarenopleiding Nederlands, vastbesloten om na mijn propedeuse naar Utrecht of Leiden te gaan voor een studie Nederlandse Taal & Cultuur of Literatuurwetenschap… om vervolgens mijn hart te verpanden aan het onderwijs en het vak Nederlands. Ik bleef op het hbo, vond alles aan mijn studie helemaal het einde en werd in die jaren een Vivian op wie ik nu ontzettend trots ben omdat ik in die jaren alles ben geworden waarvan ik nooit wist dat ik het kon, of wilde, of zou durven zijn. Ik ging het leven in, de buitenwereld in, en vond zoveel nieuwe, eigenzinnige, extrovertere, vieve, verrassende en interessante stukjes van mezelf dat ik nu nog steeds niet alle plaatjes van de caleidoscoop heb afgedraaid.

En ik vond mijn studie zo ontzettend leuk: ik geloof dat de vakken en opdrachten waar ik weinig mee had op één hand te tellen zijn geweest, want van het meeste werd ik gewoon oprecht heel blij… juist omdat ik het geweldig vond om die docent in mij wakker te zien worden, zich slaperig en nieuwsgierig te voelen uitrekken en met een vergenoegde glimlach ‘’zo, en nu is het mijn beurt’’ te horen zeggen. Op de middelbare school wist ik alleen dat ik ‘’iets met Nederlands’’ wilde studeren, maar daar, op de lerarenopleiding, was er opeens een roeping die aan mijn hartsnaren begon te trekken, ontdekte ik opeens wat ik allemaal te zeggen had over het onderwijs en was het gewoon zo klaar als een klontje: dit is het. Dit moet het worden. Van young adult-literatuur tot differentiatie, van curriculumherzieningen tot ballondebatten, van executieve functies tot remedial teaching, van écht passend onderwijs tot tijdschriften maken… er ging een hele wereld voor me open die zo onwijs als thuis voelde dat ik af en toe nog verbluft met mijn ogen zit te knipperen van ‘’wat is hier gebeurd en waarom heb ik dit nooit eerder door gehad?’’ Alsof het universum ermee heeft gespeeld – en dat heeft het vast en zeker gedaan.

Ik heb leren en studeren altijd al heel erg leuk gevonden, en dat was hier niet anders, maar het is geen geheim dat ik samen met mijn ouders toch een beetje met een ‘’we zien wel hoe het gaat lopen’’-gevoel de opleiding in ging: we hadden geen idee hoe het qua gezondheid zou gaan, of mijn lijf het wel zou trekken, of mijn lijf en ik samen de stress wel zouden trekken. En, toegegeven: het is niet altijd makkelijk geweest. Het is een rollercoaster geweest die ik af en toe veel te hard heb laten gaan, om vervolgens met een veel te harde schok tot stilstand te komen, een achtbaan die er af en toe met me vandoor ging terwijl ik me wanhopig probeerde vast te klampen. Er zijn periodes geweest dat mijn lijf het niet trok, dat mijn hoofd, zoals mijn studiebegeleider het toen zo mooi zei, zoveel meer wilde dan mijn lichaam aankon. Periodes dat ik vol gas op de rem moest gaan staan omdat ik anders zou crashen, periodes waarin ik mezelf moest dwingen gas terug te nemen terwijl ik het liefst vol gas vooruit wilde.

En er is die ene, ontzettend moeilijke periode geweest waarin ik mijn vastbesloten ‘’ik word gewoon die eerste docent met een visuele én een auditieve beperking’’-ambitie en die ‘’mijn sterke punten zijn meer waard dan mijn beperkingen’’-houding moest bijstellen, toen bleek dat keihard werken en dolgraag willen, maar ook dolgraag keihard willen werken gewoon niet genoeg waren omdat mijn beperkingen toch sterker en groter waren. Die tijd was zo ontzettend rot en ongelofelijk moeilijk, en ook nu nog, juist nu nog, is dat soms nog ontiegelijk zwaar: ik sta nu aan de andere kant van de eindstreep, maar het is niet de eindstreep die het eigenlijk had moeten zijn, die ik eigenlijk had gewild. Dat het the next best thing is, daar ben ik volledig van overtuigd. Dat het de eindstreep is die veel beter past bij de overwinningen die ík heb behaald en de beloftes die voor míj in het verschiet liggen, dat lijdt geen twijfel, en dat idee dat ik nog stééds die docent kan worden die ik wilde zijn – inclusief sterke punten die zwaarder wegen dan beperkingen – is misschien wel sterker dan ooit. En ondanks dat het steekt dat het, in de puurste, moeilijkste eerlijkheid, gewoon niet de eindstreep is die ik bij het startschot voor ogen had, heeft dat me misschien wel het meest van alles geleerd wat ik in mijn mars heb, gebracht waar ik nu sta en gemaakt tot de docent die ik nu ben.

En juist dat zijn de dingen waar ik nu aan terugdenk, nu ik besef hoe onwerkelijk het is dat ik die eindstreep over ben. Als ik mijn hand uitsteek, ben ik eroverheen, schreef ik in mijn laatste blog voor Profielen (het hogeschoolmagazine) toen ik net had gehoord dat ik mijn afstudeerpresentatie mocht gaan geven. Ik heb zeven jaar over mijn studie gedaan: drie jaar langer dan de gebruikelijke vier jaar. In die laatste drie jaar heb ik in negen versies en in combinatie met mijn minor en mijn laatste – en meest favoriete! – keuzevakken mijn scriptie geschreven, een onderzoek over expatkinderen en schooltaaldidactiek dat met mijn hartsnaren aan de haal is gegaan zoals ik nooit had durven dromen. Drie jaar geleden zat ik in een lokaal met mijn studiebegeleiders om te praten over wat mijn opties waren nu duidelijk was dat een lesbevoegdheid er niet in zat. Drie jaar geleden kreeg ik een afstudeerstage aangeboden waardoor ik toch een getuigschrift zou kunnen halen met daarop alles behalve één enkel cijfertje voor een praktijkonderzoekcursus ter voorbereiding op het afstuderen – en die stages dan, met de bijbehorende lesbevoegdheid. Drie jaar geleden besloot ik door te gaan, het af te maken, alsnog koers te zetten naar die eindstreep, ook al zou die in een andere kleur krijt getekend staan, omdat ik mezelf gewoon niets anders zag doen. Drie jaar geleden begon ik langzaam te wennen aan het feit dat de deur van het klaslokaal dan misschien op slot was gedraaid, maar dat het raam van het kamertje van de docentondersteuner en de leerlingbegeleider open was gezet. Drie jaar geleden besloot ik dat ik nog steeds gewoon docent zou worden – alleen zou ik ‘’docent’’ voor mezelf herdefiniëren, precies zoals ik in de afgelopen jaren ‘’schrijver’’ heb geherdefinieerd en zoals ik wel vaker dingen herdefinieer, omdat ik nou eenmaal een dichter ben en omdat ik mijn beperkingen nog nooit mijn vrijzinnigheid heb laten inperken.

Ik heb mezelf overtroffen, kopte ik diezelfde blog voor Profielen – omdat dat me opeens heel duidelijk werd toen ik naar die knipperende cursor zat te kijken. In die zeven jaar van mijn studie heb ik alles, elk tentamen, elk verslag en elke dossieropdracht in één keer weten te halen, wat me een cijferlijst heeft opgeleverd waar ik waanzinnig trots op ben. Ik heb jarenlang voor Profielen geblogd, en dat ik daar mijn stem mocht laten horen heeft me zelfs tot in de kamer van de Facilitaire Dienst gebracht om mee te praten over de toegankelijkheid van de hogeschool. Ik heb dankzij het keuzevak Spoken Word mijn passie voor poëzie ontdekt, heb uit mijn schulp leren kruipen en leren ontdekken wat ik nou eigenlijk écht wilde. Ik heb me in de afgelopen zeven jaar, ondanks periodes waarin ik mezelf tegenkwam, wel gerealiseerd dat het beter met me gaat dan ooit, dat ik meer (aan)kan dan ooit en dat ik ook gewoon gelukkiger en meer mezelf ben dan ooit.

En nu staan we hier. Na drie jaar aan mijn scriptie werken en een aantal keer de einddatum verzetten omdat ik toch onderschatte hoeveel werk het nog was of omdat mijn lijf meer tijd nodig had, leverde ik eind mei mijn negende versie in. Twee weken later, weken waarin ik mijn scriptie verrassend genoeg bijna helemaal had losgelaten omdat ik met allemaal freelanceklussen bezig was en ontdekte hoe goed freelancen als tekstschrijver eigenlijk toch in mijn toekomstplaatje paste, ontving ik een mail met de glorieuze woorden ‘’je mag gaan presenteren.’’ Op 15 juni leverde ik de definitieve versie van mijn scriptie in en eind juni ontving ik een uitnodiging voor mijn presentatie via Teams. Niet, zoals ik had gehoopt, op school met mijn ouders, zus en zwager erbij, om er een klein feestje van te maken… maar goed, het is coronatijd of het is het niet. Mijn hoofd probeerde, terwijl ik een PowerPoint maakte en daarin de interessantste en bijzonderste stukjes van mijn onderzoek probeerde te verzamelen, nog te bevatten hoe het kon dat die laatste loodjes plots zo snel waren gegaan en de vlinders in mijn buik hadden geen idee welke kant ze op moesten fladderen. In maart, vlak voordat de quarantaine een feit werd, had ik nog half voor de lol een mastervoorlichting bezocht op de hogeschool, gewoon om mijn opties open te houden… en nu stond opeens mijn afstudeerpresentatie voor de deur? Terwijl ik nog half verwachtte feedback te krijgen op mijn samenvatting en woordenlijst? Nog half het idee had dat de einddatum nóg een keer verzet zou worden? Stiekem een beetje rekende op tien versies in plaats van negen? Eh… hoe dan?!

Het was bijna een soort afweermechanisme geworden, die slag om de arm van ‘’geen idee hoe lang het nog duurt, hou maar rekening met nog een paar maandjes’’, aangezien je ook rekening wilt houden met de tijd die docenten nodig hebben om tijd te vinden voor het feedback geven… en na een aantal keer de einddatum verzetten, mezelf weer opbeuren na de teleurstelling van dat het dit jaar tóch nog niet klaar zou zijn, na tal van wanhoopmomenten van ‘’wat ben ik in godsnaam aan het doen’’ en ‘’gaat het ooit nog lukken’’ (welkom bij de afstudeerpraatgroep) durfde ik eigenlijk niet meer te hopen. Leek het niet helemaal echt. Maar het gebeurde wél echt: vorige week dinsdag, 7 juli, zat ik om twee uur ’s middags te zweten achter mijn laptop, maar uiteindelijk kon ik met een goed gevoel mijn presentatie afdraaien en de vragen beantwoorden… om vervolgens twintig minuten in de piepzak te zitten tot ze terug zouden komen met de beoordeling.

En die kwam.

EEN 8. EEN ACHT. IK HEB MIJN SCRIPTIE GEHAALD MET EEN 8.

Ik geloof dat ik in een soort staat van halve wezenloosheid en halve euforie – met een grijns van hier tot Tokio die ik maar nauwelijks kon onderdrukken – naar de verdere feedback en info over de afstudeerprocedure heb zitten luisteren, en eigenlijk is dat gevoel van onwerkelijkheid nog steeds niet helemaal weg. Want het is zo ontzettend raar: die laatste week was ik zo aan het toewerken naar de presentatie dat ik helemaal geen rekening had gehouden met hoe ik me zou voelen als ik het zou halen. Ik was vooral aan het piekeren over wat als ik het níet zou halen… zou ik dan op korte termijn de presentatie kunnen herkansen? Maar voor mijn gevoel had ik al zo enorm mijn best gedaan op mijn presentatie dat ik oprecht niet wist hoe ik het beter had kunnen doen… dus wat dan?

Maar het is echt: ik heb mijn scriptie gehaald met een acht en ben afgestudeerd met een 8 als eindcijfer. Het voelde als een gekke droom, als een soort waas, als een heel onwerkelijk iets… ook omdat ik zeven jaar lang van A naar B, van X naar Y ben gegaan. Zelfs in die drie jaar dat ik mijn scriptie schreef waren er nog dingen: o, ik moet nog twee keuzevakken, o, hierna nog één. O, ik moet nog dat vak doen over klassieke en Bijbelse literatuur omdat ik destijds niet mee ben geweest op studiereis. O, ik moet de specialisatie van mijn minor nog doen, o, ik moet nog het opdrachtendossier afmaken van het keuzevak waar ik toen wel de colleges van heb gevolgd, maar waar ik de inlevertermijn van had uitgesteld. Totdat het alleen nog maar mijn scriptie was… en die is nu klaar. En dat is ongelofelijk fijn, en een ongelofelijke opluchting, maar het is ook zo raar: mijn hoofd is automatisch in een soort ‘’ok, scriptie klaar, what’s next’’-modus geschoten en wil nog niet helemaal accepteren dat er niets meer komt. Ons brein focust zich graag op projecten, blijkt, en misschien komt dat ‘’klaar’’-gevoel pas als ik me straks uitschrijf en als ik in september mijn semi-diploma in ontvangst mag nemen. Ik denk dat je brein na zeven jaar een eindstreepceremonie nodig heeft om te geloven dat het boek echt dicht is en dat die voldane zucht mag komen… maar ik merk ook dat de momentjes die ik af en toe pak, om door mijn scriptie te bladeren of een gedicht te schrijven of naar mijn graduation mix-playlist te luisteren, of dit blogje terug te lezen, de momentjes waarop het voelt  alsof ik even met mijn hoofd ga zitten om het te vertellen dat dit écht is, dat het écht gebeurt, dat het écht klaar is, dat we het ons mogen realiseren… man, die momenten zijn goud waard.

En gelukkig weet mijn hart het wel. Mijn hart voelt van alles: opluchting dat het grootste project van mijn hele studie eindelijk klaar is. Enorme trots dat het grootste project van mijn studie eindelijk klaar is. Trots op hoe trots ik ben op dat grootste project van mijn studie. Trots op alles wat ik in die zeven jaar studeren heb gedaan, heb behaald en voor elkaar heb gebokst. Trots op hoe ik mijn hartsnaren en mijn geluk en mijn vlinderkompas heb gevonden. Trots op de bewogen tijd waar ik zo bevlogen uit ben gekomen. Trots op alles wat ik heb geleerd, ontdekt, op wie ik ben geworden en hoe ik ben veranderd. Trots op wat ik heb overwonnen. Trots, en dankbaar, dat het me is gelukt, dat ik erdoorheen ben gekomen, dat de Vivian van nu tegen de Vivian van zeven jaar geleden kan zeggen ‘’je hebt geen idee wat er komen gaat, maar het wordt fantastisch en je gaat het redden.’’ Trots en dankbaar dat ik in de afgelopen zeven jaar zo enorm ben gegroeid en zo enorm veel uit mezelf heb kunnen halen, dingen waarvan ik niet eens wist dat ze in me zaten. Trots en dankbaar dat ik me, mede doordat mijn docenten en studiebegeleiders me alle ruimte, steun en begrip hebben geboden die ik nodig had om op mijn Vivian-manier te kunnen studeren, heb kunnen bewijzen – aan de buitenwereld, maar misschien nog wel het meest aan mezelf.

 Mijn hart is verantwoordelijk voor de brok in mijn keel als ik me realiseer hoe veel er in die zeven jaar is gebeurd en wat een onbeschrijfelijk hoofdstuk het is geweest, wat een mijlpaal dit is en hoe oprecht trots ik hierop mag zijn. Mijn hart jaagt alle gedachten over dat ik niet te veel mag opscheppen en niet te zelfingenomen mag zijn de deur uit – want als er ooit een moment is om gewoon, oprecht, in volle glorie en met elke vezel van mezelf trots te zijn en dat uit te spreken, dan is het nu. Mijn hart bezorgt me ook een brok in mijn keel omdat ik het studeren en heel veel eraan stiekem best ga missen. Mijn hart trekt aan mijn mondhoeken als ik besef dat jaren van ‘’je komt er wel’’ nu zijn veranderd in ‘’je bent er’’, jaren van ‘’je kunt het’’ zijn veranderd in ‘’je hebt het gedaan.’’ Mijn hart vlindert als het beseft dat ik de sterren waar ik al die tijd naar heb gereikt, nu op zak heb. Mijn hart heeft die voldane zucht al honderd keer geslaakt, en elke keer weer is het heerlijk. Mijn hart weet dat dat gevoel van onoverwinnelijke trots en dankbaarheid altijd onbeschrijfelijk zal blijven.

Het is gelukt. Hier staan we dan, na talloze stappen, sprongen, uitglijers, tweesprongen en valkuilen: over de eindstreep. Hier staan we, in een superheldenpose, met mijn gezicht opgeheven naar de zon die ondergaat en gouden daglicht werpt op alles wat eindigt en begint, met mijn hoofd in de wolken terwijl er confetti op me neerdwarrelt en ik een luchtkasteel voor me zie dat bewaarheid is geworden en er een glas roze champagne aan mijn voeten staat om mee te proosten op waar ik vandaan ben gekomen en naartoe ga. Het is geen toekomstmuziek meer: dit is de toekomst die geschreven wordt. Het is de wereld die aan mijn voeten ligt na klimmen en klimmen en klimmen. Dit is de zon, de maan, de sterren, het universum, de kosmos, het hele alles – dit, dit gevoel, dit is het hele arsenaal aan superlatieven. Het is onbeschrijfelijk en onwerkelijk en onoverwinnelijk en onvoorstelbaar… maar nog het meest van alles is het pas het begin. Van een nieuw hoofdstuk, een nieuw deel, een heel eigen nieuw normaal. Van een nieuw tijdperk. Het is het begin van een nieuw begin.

Ik ben afgestudeerd. En ik kan het nog niet helemaal bevatten, maar tegelijkertijd voel ik het aan alles, in alles en bij alles – en het is fantastisch.

You may also like...

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

CommentLuv badge

[instagram-feed]