Hoi, daar ben ik weer! Het gaat momenteel eventjes niet zo lekker hier, vandaar dat ik rustig aan doe. Mijn lijf werkrt even niet zo mee: ik ben vooral heel veel moe en heb behoorlijk last van mijn buik. Volgens mijn nieuwe arts (lang leve de transfer naar het volwassen ziekenhuis) is er het een en ander mis met mijn bloed, dus daar wordt hard aan gewerkt met aanpassingen in de medicijnen en voeding, en dan maar hopen dat dat werkt. Voor nu gaat het de ene dag lekkerder dan de andere dag en probeer ik van de ene dag gewoon lekker te genieten en de andere dag lekker door te komen, om het zo maar te zeggen. En dat heeft me een beetje aan het denken gezet over mijn belastbaarheid (die niet zoveel voorstelt) en die fijne lepels.
De lepeltheorie heb ik een tijd geleden dankzij Lisanne ontdekt en gebruik ik nog steeds om aan mensen uit te leggen wat er voor mij nou zo lastig is. Ik heb er ooit ook een keer een blog over geschreven, maar ik ben te lui om die op te zoeken dus ik leg het dan liever gewoon nog een keertje uit. Waar het op neer komt, is dat elk mens brokjes energie heeft in de vorm van lepels. Voor gezonde mensen is zo’n voorraad lepels onuitputtelijk, zij hoeven niet na te denken over hoe ze met die brokjes energie omgaan en zijn pas na heel veel lepels moe. Voor mij en andere mensen die iets mankeren (ziekte, maar ook bijv. depressief) werkt dat echter niet zo: wij moeten heel zuinig omspringen met onze lepels omdat we per dag maar een beperkte hoeveelheid hebben en per activiteit ook vaak meerdere lepels nodig hebben. Ik vind het moeilijk om in te schatten hoeveel ik er per dag heb, ook omdat dat vaak per dag verschilt, maar ik denk dat 10 wel een goede hoeveelheid is. Dan moet ik er ook even bij zeggen dat ik voor alles een lepel nodig heb: voor aankleden, tanden poetsen, vervoer naar school/stage/huis, colleges volgen, huiswerk maken, sociaal doen… maar ook voor bloggen bijvoorbeeld. Dingen waar ik géén lepels voor nodig heb zijn bijvoorbeeld lezen (in een niet-verplicht boek), tv kijken of met mijn iPad klooien. Als ik geluk heb, kom ik een dag goed door met 10 lepels: als ik pech heb, heb ik er op een dag geen 10, maar misschien maar 5. Dit houdt overigens niet in dat ik niets meer kan na de tiende lepel, het houdt in dat ik na de tiende lepel steeds moeier en ziekiger word van alles wat ik doe. Geen pretje dus.
Toen ik vorig jaar juli voor het eerst een gesprek had met een decaan van de hogeschool, vroeg hij me wat mijn belastbaarheidspercentage was. Een vraag waarop ik eigenlijk geen antwoord had, want hoe geef je aan wat je belastbaarheid is als je daar geen idee van hebt? Ik heb toentertijd gewoon eerlijk gezegd dat dat heel lastig te zeggen was omdat het heel erg per dag verschilde, maar dat ik op een goeie dag in principe wel alles zou kunnen doen. Beetje een lachertje, want nou ja, inmiddels is dat dus echt niet meer zo. Ik had toen moeten vertellen over de lepeltheorie, want dat past veel beter bij hoe het gaat. Nog steeds kan ik niet echt zeggen wat voor belastbaarheidspercentage ik heb, maar wat ik wel weet is dat ik met niets op 100% zit. Zo ben ik qua colleges volgen waarschijnlijk rond de 70% belastbaar omdat ik een aangepast (gereduceerd) programma heb en een versoepelde aanwezigheidsplicht. Qua stage 25% omdat ik bij lange na niet het volledige aantal dagen doe. Ik heb het laatst eens een keertje helemaal uitgewerkt, gewoon voor de gein, maar eigenlijk maakt het helemaal niet zoveel uit. We hebben inmiddels een aardig idee van wat wel en niet werkt en aangezien het sowieso per dag verschillend is, maakt het weinig uit hoe dat rekenkundig in elkaar zou zitten.
BronWeet je wat mij zo blij maakt? Het feit dat ik, ondanks dat het op sommige momenten gewoon niet zo top gaat, toch bijna altijd wel gelukkig kan zijn. Het feit dat ik dan gewoon lekker een boek kan lezen of een aflevering Downton Abbey kan kijken om de buikpijn even niet te hoeven voelen, het feit dat ik kan gaan slapen om mijn lichaam de broodnodige rust te geven. Het feit dat het op school en stage nog steeds supergoed gaat, het feit dat ik steeds meer zelf voor de klas sta en daar met volle teugen van geniet. Het feit dat ik me nooit echt superslecht voel en gewoon mijn dingen kan doen. Het feit dat het oké is om bepaalde huiswerktaken even te laten zitten en in plaats daarvan gewoon lekker bij te kletsen met iemand die ik al een tijdje niet meer gesproken heb. Het feit dat ik, ronduit gezegd, gewoon gelukkig kan zijn ondanks dat mijn lijf dat niet is. En juist daardoor maakt het me verder allemaal niet uit wat er niet lukt en wat ik niet kan: ik heb weinig lepels en ben beperkt belastbaar, maar zolang ik nog happy kan zijn ben ik happy 🙂
Lekker positief blijven 🙂 Al moet je de realiteit ook niet uit het oog verliezen natuurlijk. Ben je ooit gekeurd door een verzekeringsarts? Ik een aantal jaar geleden wel en toen is mijn belastbaarheid vastgesteld op 50%. Of dat precies klopt weet ik eerlijk gezegd nog steeds niet, maar het zal er niet ver naast zitten.
Iets als belastbaarheid is inderdaad lastig te begrijpen voor de buitenwereld, maar de lepeltheorie is zeker een goede! Blijf het telkens weer mooi vinden om te lezen hoe jij je leven op je eigen manier invult en ervan geniet. Wees trots op jezelf! Liefs
Ik hoop dat het inmiddels weer wat beter met je gaat. Ik vind het echt heel knap van je dat je ondanks alles toch bijna altijd gelukkig bent! Mooi om te lezen.