Ik vind het altijd enorm interessant om ‘’hoe ik mijn dagen/weken indeel’’-blogposts te lezen van anderen: gevalletje gluren bij de buren, waarschijnlijk. Maar het is fascinerend: wat doen mensen in hun vrije tijd? Wat doen mensen die thuis werken, een onderneming hebben? Hoe brengen mensen met een beperking hun dagen door? Tegelijkertijd vind ik het ook heel leuk om bezig te zijn met hoe ik zélf mijn tijd indeel, zeker omdat ik vanwege mijn ziekte ook geen normaal ritme heb en omdat het ritme dat ik wél heb, vaak erg veranderlijk is. Zo veranderlijk als studieroosters, kun je wel zeggen: met elke nieuwe onderwijsperiode die begon, moest ik altijd weer wennen aan nieuwe tijden en dagritmes, en nu ik fulltime thuis studeer is het ook een hele verandering. Want hé: ineens ben ík baas over mijn ritme! Maar… hoe ziet dat ritme er dan eigenlijk uit?
Waar gaat mijn tijd naartoe?
Fulltime thuis studeren… wat bedoel ik daar nou eigenlijk mee? Heel eenvoudig: ik heb al mijn vakken gevolgd en hoef dus niet meer naar college. Betekent dat dat ik klaar ben met school? Nee, helaas nog niet: doordat mijn tempo wat lager ligt, ben ik namelijk nog volop bezig met de – vrij zware – studielast van de afstudeerfase. Dat betekent: de afronding van mijn minor, de afronding van mijn laatste keuzevak, het laatste curriculaire vak, mijn extra-curriculaire dossier, het onderzoek dat bij de minor hoort en dat waarschijnlijk ook mijn afstudeeronderzoek wordt en dan natuurlijk nog mijn stage. En dan tel ik mijn extra dingen, zoals freelance schrijfwerk en freelance onderwijswerk, zoals workshops en methodes ontwerpen – beide komen maar sporadisch binnen – nog even niet mee.
Overzicht
Klinkt dat heftig? Neuh, valt mee: alles bij elkaar is het veel, maar de onderdelen afzonderlijk zijn prima te overzien. Voor de minor moet ik veel lezen en een aantal opdrachten maken: alles heeft te maken met gedragsproblemen, passend onderwijs en leerlingenbegeleiding en dat is alleen maar heel interessant. De studielast van het keuzevak houdt vooral in dat ik wat opdrachten moet maken over geluk en mijn eigen geluktheorie moet ontwikkelen, en daar zit ook nog wat leeswerk bij. Voor mijn laatste curriculaire vak – Bijbel & Klassieken, ter vervanging van de excursie in jaar 2 – moet ik twee boeken lezen (van Wieringa en Mulisch) en verder Bijbelse en mythologische teksten lezen. Mijn stage bestaat doorlopend uit nakijkwerk doen, maar ook uit het ontwerpen van allerlei opdrachten. En dan moet ik nog ongeveer 20 uur aan extra-curriculaire activiteiten doen, zoals lezingen en workshops, bij wijze van professionele ontwikkeling.
Onderzoek
Daarnaast ben ik volop bezig met een onderzoek naar het schoolsucces van leerlingen die na een periode van afstandsonderwijs teruggaan naar het reguliere Nederlandse onderwijs: ik duik daarvoor in het onderwijsaanbod van mijn stage en in allerlei publicaties over terugkeer van deze leerlingen en daarnaast werk ik aan onderzoeksvoorstellen en -plannen om het ook te laten gelden als afstudeeronderzoek. Conclusie? Alles bij elkaar is het inderdaad veel, maar… ik vind het wel allemaal onwijs leuk en interessant om mee bezig te zijn, en dat vind ik een heel goed teken.
Weekdoelen
Maar hoe zorg ik nou dat ik ook aan alles toekom? Dat was nog best een dingetje, want in het begin had ik echt het gevoel dat ik met alles even snel vooruit wilde komen. Hoe moet ik dit doen, vroeg ik me af: me eerst helemaal op één project storten zodat dat binnen een paar weken af is? Of alles tegelijk doen? Uiteindelijk heb ik gemerkt dat ik de afwisseling vooral erg fijn vind: ik wil graag in al die projecten kleine stapjes kunnen zetten richting de afronding ervan. Daarom werk ik nu met weekdoelen: per week stel ik vier tot vijf doelen waar ik in die week aan wil werken, één doel per project. Dit plan ik vooruit zodat ik ook een inschatting kan maken wanneer ik ongeveer klaar ben met een (deel van een) project. Zo heb ik onderzoeksdoelen, minordoelen, stagedoelen enzovoorts. En dat werkt goed!
Weekritme
Ja: door die weekdoelen ben ik langer met de verschillende projecten bezig, maar ik kan wel simultaan werken en zorgen dat ik aan het eind van een week echt stappen heb gezet en veel heb gedaan. Het mooie is namelijk dat ik mezelf vrijlaat in wanneer ik aan welk doel werk. Ik heb eerst geprobeerd om vaste dagen voor vaste projecten te pakken, maar dat werkte niet. Nu kijk ik per dag wat ik wil doen: als ik wat minder energie heb, werk ik aan een kleiner doel en zo kan ik ook mijn motivatie goed verdelen. Plus: soms komen er dingen tussendoor – zoals stageopdrachten en onderzoekdeadlines – en dan kan ik dat mooi oppakken.
Werkindeling
Een projectindeling heb ik dus niet, maar ik probeer wel een werkindeling te maken voor de loop van de week. Maandag, dinsdag, donderdag en vrijdag zijn mijn werkdagen. Dat werkte ook goed toen ik nog colleges had: twee dagen werken is voor mij een goeie max, en de woensdag houd ik dan ook als rustdag. Soms heb ik dan afspraken, maar in principe is die dag bedoeld om bij te komen, lekker te bloggen en even niet met werk bezig te zijn. Ook de weekends houd ik vrij, waarbij zaterdag een absolute chilldag is – dan lig ik rustig de hele middag op bed met een goed boek of Netflix als ik moe ben, of ik wijd me aan mijn roman – en zondag een blogdag. Zo heb ik vier werkdagen en drie rustdagen, en ik merk aan mezelf dat ik dat ook echt nodig heb en er enorm van geniet.
Dagritme
En hoe breng ik mijn dagen dan door? Daar zit inmiddels ook een redelijk stabiel ritme in. Ik sta rond negen uur, halftien op en probeer om tien uur aan het werk te gaan. Dan maak ik een kop thee, werk ik mijn mail bij, kijk even in mijn Bloglovin’-feed, maak soms nog even een dagpagina in mijn bullet journal en begin dan met stage: als er iets na te kijken is doe ik dat, is het er niet, dan ga ik verder met mijn doel voor die dag. Ik werk steeds een uurtje achtereen en dan neem ik twintig minuten pauze: in die pauze lees ik blogs, scrol ik een beetje door sociale media, lees ik wat in een poëziebundel of ga ik kleuren (een nieuw experiment om te voorkomen dat ik hoofdpijn krijg van het schermstaren). Soms probeer ik ook even naar buiten te gaan in zo’n pauze.
Vrije tijd
Ik werk door tot drie uur: dan ben ik echt moe en stop ik ermee. Wat ik dan de rest van de dag doe, verschilt: soms ga ik tot etenstijd op bed liggen met een boek, speel ik een spelletje of doe ik wat klusjes voor mijn blog, zoals foto’s maken of artikelopzetjes maken. Afhankelijk van hoeveel energie ik nog heb, ga ik daar ’s avonds nog even mee door… maar vaker kies ik ervoor om rond een uur of zeven mijn bed in te kruipen en dan lekker uit te rusten en televisie te kijken. Het is heel erg afhankelijk van wat ik doe hoe moe ik ben na mijn werkuurtjes, want het ene project is gewoon veel intensiever dan het andere. Op vrije dagen is het uiteraard anders: dan sta ik tussen tien en elf uur op en doe ik gedurende de dag waar ik zin in heb.
Schuiven en spelen
En dat is hoe mijn ritme er zo’n beetje uitziet. Het is inmiddels vrij stabiel en daar ben ik heel blij mee, want ik vind het altijd enorm lastig om een nieuwe balans te vinden… maar bij dit ritme voel ik me eigenlijk wel prettig. Zeker omdat het veel speelruimte biedt: regelmatig schuif ik met weekdoelen of plan ik het allemaal weer net een beetje anders. Als ik merk dat ik even wat krapper zit in mijn energie, probeer ik eerder te stoppen of breek ik het op in kleinere taken, en als mijn lijf om een extra vrije dag vraagt, doe ik dat ook. Mijn blogtaken laat ik ook wat vaker los ten behoeve van de rust die ik gewoon enorm nodig heb, en als het zo uitkomt met afspraken schuif k ook met mijn werkdagen. Eigenlijk net wat op het moment nodig is en goed voelt.
Motivatie is het halve werk
En even eerlijk? Ik ben best wel tevreden met hoe het nu voelt! Ik krijg echt dingen gedaan, kan taken wegstrepen van mijn studieoverzicht en toevoegen aan mijn studielogboek, ik vind het fijn dat mijn weekdoelen me veel vrijheid geven om te kiezen wat ik wanneer doe en het voelt ook goed dat ik mezelf genoeg ruimte gun voor rust en vrije tijd. Op deze manier is het tot zover goed vol te houden, en: alles wat ik doe geeft me in zekere zin ook energie omdat ik er enthousiast over ben, en dat vind ik eigenlijk nog wel het belangrijkste. Want ja: er is een hoop discipline en organisatie voor nodig om echt productief thuis te werken/studeren, en de motivatie is dan absoluut het halve werk.
Werk jij vaak thuis?
Wat leuk om te lezen hoe jouw thuiswerkdagen eruitzien. Ik ben zelf ook wel zo’n nieuwsgierig aagje dat wat dat betreft graag “gluurt bij de buren” 😉 Zo te horen heb je een heel goed ritme en een mooie balans tussen werken en de rust en ontspanning die je ook hard nodig hebt. Je ritme met pauzes van 20 minuten tussendoor klinkt ook heel goed trouwens. Toen ik tijdens mijn scriptie veel thuis werkte, vergat ik nog wel eens pauzes te nemen en juist daardoor verloor ik mijn concentratie dan een beetje.
Romy onlangs geplaatst…Crazy cat lady | Waarom ik gek ben op katten!
Wat ik nu ook merk, is dat die pauzes steeds meer vanzelf komen en ook zolang duren als ik nodig heb: ik let dus niet meer zo op of het 20 minuten is of iets langer of korter, maar meer op het ”oké ik kan weer door”-gevoel dat op zeker moment over me heen komt, en dat is ook erg prettig!
Ik vind het knap dat je de discipline hebt om die vaste structuur vast te houden. Je moet het toch allemaal maar op eigen kracht doen nu.
Jacqueline onlangs geplaatst…Laat jij je stem horen bij de gemeenteraadsverkiezingen?
Dankjewel 🙂 ik dacht ook in het begin dat het lastig zou zijn, maar het is me alles meegevallen gelukkig. Scheelt denk ik ook heel erg dat ik het allemaal gewoon vet leuk vind!