Dit was de eerste versie van het kerstverhaal dat ik voor de kerstlunch op school schreef, ik was toen bang dat het er niet meer van zou komen dus nam ik het eerste Scrooge-achtige idee dat in me opkwam. Het was nooit echt goed genoeg voor die kerstlunch, maar ik vind hem stiekem toch best leuk haha. Lees gauw verder!
‘Christmas, my dear, is love in action. Every time we give, every time we love, it’s Christmas.’
Dale Evans
Elk jaar rond kerst wilde Anne Brunier het liefst haar koffers pakken en een paar weken doorbrengen op een plek waar dat niet bestond, in het Verre Oosten of een derdewereldland, of in Istanbul. Elk jaar als de winkels hun kerstcollecties tevoorschijn haalden, de kerstfilms begonnen te verschijnen en mensen begonnen te voorspellen of het al dan niet een witte kerst zou worden, kreeg ze zin om de boekhandel achter te laten bij haar assistent David en pas terug te komen als het nieuwe jaar lang en breed begonnen was. Om er gewoon niet aan te hoeven denken.
Vroeger was ze dol geweest op kerst. Naar de kerk met haar ouders, koekjes bakken en verlanglijstjes maken op school, eten bij familie, de mooie dingen krijgen die ze in de etalages van V&D had zien liggen, tot laat met haar vader naar Home Alone blijven kijken en zich continu te goed doen aan zoete broodjes, popcorn, haar moeders aardappelpuree en de wildschotels die haar vader zo goed kon maken, naar het recept van zijn vader. Het was haar favoriete tijd van het jaar geweest.
Maar toen was haar moeder op tweede kerstdag verongelukt en had haar vader zich een jaar later op eerste kerstdag laten opnemen in een psychiatrische instelling omdat hij het verdriet niet aankon. Toen had ze tien jaar lang kerst moeten doorbrengen bij haar tante, die leefde van een uitkering, nooit naar de kerk ging en Anne nooit meer dan twee paar sokken en een pocketboekje cadeau gaf. Twee jaar later maakte haar grote liefde het op kerstavond uit en een dag later bleek dat een goede vriend die ze veel geld had geleend, dat allemaal had vergokt waardoor ze niet kon gaan studeren en noodgedwongen de boekwinkel van haar opa moest overnemen.
Niet dat dat nou zo’n hele grote straf was geweest voor Anne, die dol was op boeken en het liefst vierentwintig uur per dag in de winkel doorbracht. Maar ze was liever gaan studeren zodat ze haar beroep kon maken van haar liefde voor boeken.
Het was haar gewoonte geworden om elke kerstfilm te kijken die er op tv kwam, onder een dikke deken met een grote kop thee en een schaal popcorn met extra boter. Ze had een boom in haar woonkamer met ballen in de vorm van boeken en maakte op zowel eerste als tweede kerstdag een driegangendiner voor zichzelf klaar – wat ze niet op kreeg, bracht ze naar de Voedselbank. Maar ze wist heel goed waarom ze die dingen deed: niet omdat ze het zelf zo graag wilde, maar omdat haar ouders het zo zouden willen. Voor haar betekende het niets meer: het was pijnlijk, maar ze stond zichzelf niet toe daar echt bij stil te staan. Ze geloofde gewoon niet meer in kerst: het had een feest van gezelligheid, familie, gezelschap en liefde moeten zijn. Zij had niets van dat alles, en zonder die dingen leek het haar nutteloos om te geloven in iets als de geboorte van Jezus. Wat had je daaraan als je het niet voelde?
‘Anne, heb je zin om even koffie te gaan drinken bij Starbucks? Het is daar hartstikke gezellig, kerstliedjes en zo… en ze hebben heerlijke puddingbroodjes.’ Davids stem klonk zo hoopvol dat Annes hart ervan ineen kromp.
Ze keek op uit het tweedehands sprookjesboek dat ze aan het controleren was op beschadigingen. ‘Nee, doe maar niet, ik ben nogal moe. Sorry.’ Ze wist best dat hij haar leuk vond, en ze wist ook best dat ze hem graag mocht. Maar het was… te moeilijk. Het ging gewoon niet. Bovendien had ze er geen behoefte aan om zich aan iemand te binden, ze was liever op zichzelf. En al helemaal met kerst. Alleen met de geesten van haar verleden.
Met een zucht zette ze het boek op een plank van de kinderboekenkast en stond op, het stof van haar spijkerbroek kloppend. Ze zou morgen wel kijken naar de inkomsten van deze week, die ongetwijfeld hoog waren zoals elk jaar in de laatste week voor kerst. Verpleegkundigen die boeken kwamen halen voor het kerstfeest in ede ziekenhuizen, docenten die op zoek waren naar leerzame kerstvertellingen en natuurlijk talloze mensen die een boekenwurm in hun familie of vriendenkring hadden. Dat was het grote voordeel van de decemberperiode: mensen gingen liever naar haar winkel dan naar de Donner of de boekenafdeling van V&D. Iets met de Dickens-sfeer zeker.
Geeuwend raapte Anne wat opengevallen boeken op en zette in het voorbijgaan de computer uit. Tijd om af te sluiten. Ze had zin om zich op de bank te installeren met het laatste Potterboek dat ze voor de zoveelste keer herlas en een glas wijn. Nog zo’n traditie, maar dan voor kerstavond.
Net toen ze met haar jas al op de arm de deur wilde openen, viel haar blik op een pakketje op de deurmat. Wat raar… ze had de postbode niet gezien en had ook niets gehoord. David was er niet over gestruikeld terwijl hij toch twee linkervoeten had. Zeker een verlaat kerstpakket van een uitgeverij.
Anne hurkte en maakte voorzichtig het bruine papier los. Er viel een kaartje uit met een afbeelding van een kerstboom erop. De achterkant was beschreven.
Anne,
Ik schenk je dit in de hoop dat het je hart zal openen. De ware kerstgeest zit ‘m niet in het herbeleven van herinneringen, maar in het maken van nieuwe, en in de liefde die je daaruit kunt putten.
Een eenvoudige weldoener
Anne fronste haar voorhoofd. Een weldoener? Was dit een slechte Dickens-achtige grap? Ze las de tekst nog eens en slikte bij de woorden over herinneringen. Als vanzelf scheurden haar vingers het papier verder los, en verbaasd staarde ze naar wat het onthulde.
Een boek, maar niet zomaar een boek. Het was oud en dik, met een leren omslag met een dieppaarse kleur. Het had geen titel, maar wel een gravure: het wapen van haar familie. Anne hoorde het haar vader nog zo zeggen: ‘Het stelt in de eenentwintigste eeuw niks meer voor, maar de Bruniers behoorden in de tijd van Willem van Oranje tot een adellijk geslacht.’
Anne ging in kleermakerszit op de grond zitten en nam het boek op schoot. Voorzichtig sloeg ze het open en bladerde met stijgende verbazing door de sepiakleurige pagina’s. Foto’s. Van haar, van haar ouders, van familieleden die ze nooit had gekend. Bijschriften met namen waarvan ze nooit had gehoord. Anekdotes, familieverhalen. Haar hart kromp ineen bij het zien van de recepten waarover haar vader zo vaak had opgeschept. Maar ook lijsten van favoriete films en boeken, dagboekpagina’s over dromen en wensen, verslagen van jeugdzondes, oude knutselwerkjes. En helemaal achterin twee brieven, waarvan eentje met een sleutel erop geplakt.
Anne deed geen moeite meer de tranen tegen te houden terwijl ze de brieven las die haar ouders aan haar geschreven hadden. De inhoud was vrijwel hetzelfde en ging over hoeveel ze van haar hadden gehouden, de dromen die ze voor haar hadden, hoe trots ze altijd op haar waren geweest. Gezamenlijke herinneringen, adviezen. De sleutel was, zo schreef haar vader, van twee kistjes met tastbare herinneringen: video’s, dagboeken, bijzondere sieraden, alles wat ze geërfd had. Er stond een adres bij waar ze het op kon halen.
Anne vergeleek het handschrift van de door haar vader geschreven teksten met de het handschrift van de brief en de envelop. Niet hetzelfde. Het was dus niet haar vader die dit had gedaan, hij was dus nog steeds half comateus, half dement. Maar… wie dan?
Ze lachte bij zichzelf. Hoe was het mogelijk dat ze na al die tijd de spullen kreeg die het dichtste in de buurt kwamen van het terugkrijgen van haar ouders? ‘Is dit een soort stille hint dat ik nu eens echt kerst moet gaan vieren?’ zei ze hardop, half glimlachend. ‘Dat ik moet gaan schaatsen, bij mensen moet gaan eten, dankbaar moet zijn, moet genieten… mijn hart open moet stellen? Want al die dingen… al die dingen heb ik nooit gekund omdat ik ze met jullie wilde delen. Dit klinkt idioot, maar als dit is wat jullie willen, geef me dan een teken.’ Ze had nooit bewust geloofd in dat soort dingen, maar wat zou het ook… hoorde dat niet een beetje bij de magie van kerst?
De bel van de winkeldeur tingelde en Anne kon nog net op tijd opzij gaan voor ze hem tegen haar hoofd kreeg. ‘Sorry, sleutels vergeten… Anne! Alles oké? Ik zag je niet!’ David keek bezorgd op haar neer en zijn ogen gleden naar het boek. ‘Wat is dat?’
Anne keek hem een fractie van een seconde alleen maar aan, haar hand op de tekst in het boek. Ze glimlachte. ‘Ja, het gaat goed. Dit is…’ Ze keek ernaar en vervolgens naar hem. ‘Een geschenk van een weldoener, laten we het daar maar op houden. Zeg, geldt dat aanbod van die koffie nog?’eldt dat aanbod van die koffie nog?’ we het daar maar op houden. zeg,voor ze hem tegen haar hoofd kreeg. ‘en hadden. de linker
Deze ga ik printen en aan mijn oom vragen of hij het voor wil lezen, als blijkt dat hij zelf geen verhaal heeft meegenomen. Dankjewel Vivian!
Ai, ik kan de tekst niet kopiëren (snap ik wel natuurlijk). Zou je het mij misschien willen mailen? Als je het niet meer op tijd leest maakt het ook niet uit hoor. Hopelijk heb je dan een fijne Eerste Kerstdag gehad!
Ohhhh sorry, ik lees het nu net pas! Hoop dat ‘ie toch nog een kerstverhaal heeft kunnen vinden of dat het in ieder geval leuk was 🙂 als er nog eens zoiets is kun je misschien beter het contactformulier gebruiken, dan krijg ik het in mijn mail en kan ik snel reageren!
Een prachtig verhaal Vief, ik lees het nu pas.Liefs Oma.!!