Bron beeld: Unsplash
Ik denk dat veel mensen met een chronische ziekte het wel herkennen: de lat voor jezelf het liefst zo hoog mogelijk leggen. Niet weten waar je grenzen liggen, of beter gezegd… niet willen weten waar je grenzen liggen. Ik heb zelf zo mijn periodes dat het me heel goed lukt om te doen wat mijn lijf aangeeft nodig te hebben en andere periodes dat ik echt een enorme stijfkop ben en eigenlijk gewoon geen grenzen heb. Eh… oeps. Hoe komt dat toch?
Alles eruit halen wat erin zit
Het komt denk ik heel erg door de mentaliteit die ik heb om echt het onderste uit de kan te halen. Ik heb het in het verleden zo vaak meegemaakt dat er periodes waren dat ik echt heel weinig kon, dat ik na school gewoon naar bed moest of in ieder geval niets meer kon doen. Periodes dat ik om acht uur naar bed moest en een week uitgeput was als we in het weekend iets bijzonders hadden gedaan. Periodes dus waarin ik heel erg op mijn grenzen moest letten. En ik prijs mezelf heel erg gelukkig dat het nu eigenlijk al een tijdje best goed gaat: ik kan rustig pas om half één gaan slapen zonder dat dat echt gevolgen heeft voor mijn functioneren de volgende dag en over het algemeen heb ik redelijk wat energie. Natuurlijk zijn er ook nu dagen dat ik heel weinig lepels heb (helaas gebeurt dat tegenwoordig erg onregelmatig) of periodes dat ik gewoon heel weinig aankan. Maar over het algemeen gaat het best goed en kan ik best veel doen, zeker in vergelijking met vroeger.
En dat is dus ook wat ik altijd gedaan heb: in een goede periode zoveel mogelijk eruit halen wat erin zit. Zoveel mogelijk genieten, zoveel mogelijk doen, en echt doen wat ik kan. Sowieso doe ik dat ook als het niet lekker gaat om toch bezig te kunnen blijven, maar als het wél goed gaat, wordt het een soort drang om toch vooral bezig te blijven. Dan wordt het bijna een soort angst om mezelf tekort te doen: ik wil doen wat ik kan. Ik wil niet naar bed moeten, ik wil gewoon lekker doorgaan met wat ik wil doen. En ja, dan verdwijnen die grenzen dus.
Lat
Eigenlijk is het ook best wel logisch: als ik me goed voel en als het goed gaat, schiet de lat die ik voor mezelf heb echt meteen een meter omhoog. Je zou eens moeten zien hoe mijn to do-lijstje eruitziet op een ochtend dat ik me goed voel: nog net geen hele bladzijde in mijn bullet journal, haha. Of het is andersom: ik maak op een dag dat ik me goed voel ’s avonds al een lijstje voor de volgende dag en als ik me dan die volgende dag niet zo super voel moet ik de lijst drastisch inkorten. Dat voelt ook vaak best wel stom, maar dan kan ik gewoon niet anders. Ik weet dan gewoon dat het fout gaat als ik het toch blijf proberen en daar word ik sowieso niet happy van.
Maar feit blijft dat ik de lat voor mezelf ontiegelijk hoog leg. Ja, ik weet het heus wel wanneer ik moe ben of me niet lekker voel, maar er is dan gewoon een stemmetje dat zegt zo slecht voel je je ook weer niet, je kunt best nog even een blog schrijven of die studieopdracht maken. Dan vind ik gewoon dat ik dat moet doen, omdat het iets is wat ik leuk vind of goed kan of wat ik niet zo moeilijk vind. Of als ik onderweg naar huis na college in slaap val, waaruit blijkt dat ik gewoon echt heel moe ben, en dan neem ik me voor om lekker meteen mijn bed in te duiken met een boek of een serie – om vervolgens toch nog een uur of twee te gaan zitten klooien met mijn blog of iets voor school. Terwijl mijn lijf me allang heeft verteld dat dat niet slim is. En wat dacht je van ’s avonds laat… ik vind het o zo fijn om lekker nog een paar uurtjes te lezen voor ik het licht uitdoe, maar ik weet gewoon dat mijn lijf dat geen goed idee vindt. Raar eigenlijk, dat wat ons hoofd wil dan gewoon sterker is dan de signalen die we van ons lijf krijgen.
Bikkelen
Om die reden zul je mij ook niet zo snel in bed vinden als ik grieperig ben. Tuurlijk, als ik me écht niet lekker voel kom ik er gewoon niet uit, dan dwingt mijn lichaam – en mijn moeder, haha – me wel om in bed te blijven. Maar ben ik een beetje verkouden of koortsig of hoofdpijnerig, voel ik aan mijn lijf dat het beter is om even te rusten… nee hoor. Paracetamol erin en gewoon lekker blijven bikkelen. Onder het mom van als ik gewoon mijn dingen doe, is er niets aan de hand. Soms werkt dat ook wel: ik ken mezelf inmiddels goed genoeg om te weten dat ik soms gewoon iets moet gaan doen om weer energie te krijgen. Maar soms werkt dat ook niet. Soms vind ik gewoon dat ik moet doorgaan om alles eruit te halen wat erin zit, omdat ik vind dat ik dat aan mezelf verschuldigd ben of omdat ik het gewoon wil.
Ik doe wel heel hard mijn best om eraan te werken. Zo ben ik vorige week twee avonden achter elkaar vroeg naar bed gegaan, de eerste avond met een boek en daarna met mijn laptop. Gewoon lekker half liggen, lezen en blogs schrijven en een kop thee drinken, dat rust ook al lekker uit. En in plaats van mezelf opdracht te geven in de taxi te lezen (ja, dat doe ik, stom hè) zit ik vaak gewoon een beetje naar buiten te kijken of te suffen. En sinds kort houd ik met mijn studieplanning rekening met dagen waarop ik gewoon moet kunnen doen wat ik wil: dagen dat ik niets voor school inplan dus, maar gewoon lekker kijk wat de dag me brengt. Tijdschriften lezen in de tuin bijvoorbeeld, of een middagje spelletjes spelen en mijn boek uitlezen. En soms gewoon om half twaalf het licht uit doen. Of, in plaats van ’s ochtends na het wakker worden meteen op mijn iPad te gaan prutsen, gewoon even lekker liggen. Uitrekken. Mezelf de tijd geven om me op de dag voor te bereiden. Dat zijn eigenlijk best fijne dingen. En ik werk er ook aan om af en toe midden op de dag tegen mezelf te zeggen: oké, ik ben nog niet klaar met school maar ik stop ermee want ik ben moe en dan gewoon over te gaan op iets leuks. Vind ik nog moeilijk, maar ik werk eraan. Gelukkig weet ik inmiddels al wel die momenten te herkennen dat mijn lijf écht even een time-out nodig heeft, alleen zijn dat wel vaak de momenten die ik dus had kunnen voorkomen door wat meer rust te nemen. Oeps. Eh… ik werk eraan, jongens, ik werk eraan!
Ik vind het niet moeilijk aan te geven, niet meer. Dat heb ik de loop der jaren wel geleerd. Qua lat voor mezelf leg ik hem soms wel erg hoog. Te hoog.
Ik ga helaas te snel over mijn grenzen heen zonder dat ik het door heb. Ik zit eigenlijk midden in het leerproces om te bepalen wat de signalen eigenlijk zijn. Ik weet dat ik vorige week te ver ben gegaan, maar idd pas na afloop.
Het is goed om te horen dat ik niet de enige ben met een vrij hoog koppigheid gehalte. Ik moet zeggen dat dat ook soms zijn voordelen heeft trouwens.
Een heel herkenbare blog! Ik vind het heel lastig om binnen mijn grenzen te blijven. Vooral als, wat jij ook schrijft, ik me goed voel. Dan gaan alle remmen los en doe ik vaak veel te veel, waardoor ik weer instort. Ik werk er ook aan en het gaat al steeds beter!:)
Heel erg herkenbaar! In mijn geval is het vooral vaak zo dat ik voor anderen over mijn grenzen ga. Als één van mijn tantes vraag of ik wil oppassen, dan zeg ik altijd ja, ook al is het soms teveel. Wil mijn vriendin die ongeneeslijk ziek is afspreken, dan doe ik dat (tenzij ik zoals laats een migraineaanval heb en gewoon echt de deur niet uit kan). Wil mijn vriendin even de stad in met Koningsdag, dan ga ik met haar mee omdat ze dat zo graag wil. (Jammer alleen dat het andersom vaak niet zo gaat, haha.) Uiteindelijk beleef ik er zelf natuurlijk ook plezier aan, maar ga wel over mijn grenzen heen.