Iedereen heeft een talent. Iets speciaals, waar je misschien zelf niet zo hoog over opgeeft maar wat wel deel uitmaakt van je identiteit. Bij het woordje ”talent” denk ik niet meteen aan een bestsellerauteur, een rockster of een voetbalheld; dat zijn mensen die extreem veel geluk hebben. Talenten zijn er in alle soorten en maten en ze kunnen zo simpel zijn, maar je toch heel gelukkig maken. Of misschien maken ze je wel niet per se gelukkig, maar horen ze wel bij je. Mensen die zeggen ”ik heb geen talenten” zijn gewoon erg onzeker; ze hebben ze wel, maar kunnen ze niet vinden. Als ik bij mezelf naga wat mijn talenten zijn, dan moet ik toch al gauw schrijven zeggen omdat iedereen altijd opmerkt dat ik dat zo goed kan. Maar ik vind van mezelf ook dat ik een goed gevoel voor taal heb, dat ik goed logisch kan nadenken in situaties en dat ik mensen best goed kan adviseren. Maar daar gaan we het vandaag niet over hebben. Nu gaat het namelijk even om de talenten die iedereen heeft, maar die misschien een beetje apart zijn, waar je niet echt ver mee kunt komen omdat het geen nut heeft. Sssttt… ik heb het over verborgen talenten.
Ik heb altijd heel goed kunnen ruiken. Misschien komt dat doordat ik niet normaal kan eten omdat mijn darmen het niet verdragen, en probeer ik de ervaring van lekker smikkelen met mijn neus mee te krijgen. Geur is immers, hoeveel ook alweer, vijftig procent van de smaak? In ieder geval is mijn reukvermogen sterk ontwikkeld – hoewel dat misschien een beetje erg arrogant klinkt. Ik kan het bijvoorbeeld ruiken wanneer een bepaald iemand op een bepaalde plek heeft gezeten. Niet dat ik dan zweet of superveel aftershave of zoiets ruik, het is gewoon een ”eigen” geurtje. Niets smerigs aan, gewoon karakteristiek. Ik kan ook nooit uitleggen hoe een bepaald iemand ruikt, want het is niet te vergelijken: mijn ouders hebben een papa-luchtje en een mama-luchtje en mijn zus heeft een Laura-luchtje. Heel raar eigenlijk, haha. Ik ruik het bovendien ook nog heel lang als iemand bijvoorbeeld knoflook heeft gegeten, handcrème op heeft gehad of als iemand zelfs maar één slok wijn heeft genomen. Ze zouden me zo in kunnen huren bij de FBI, haha.
Deze is misschien wat minder vreemd omdat ik denk dat veel mensen met gehoorproblemen het kunnen: liplezen. Vroeger kon ik het veel beter dan nu hoor, omdat het toen veel belangrijker was om iemand te verstaan. Sinds ik mijn cochleaaire implantaat heb, versta ik mensen heel eenvoudig, ook wanneer ze zich bijvoorbeeld achter me bevinden, en heb ik het dus niet meer zo nodig. Maar nog steeds kan ik vaak aan de vorming van de lippen tijdens het praten zien wat er gezegd wordt, als het tenminste niet te snel gaat.
Hiervoor geldt eigenlijk hetzelfde als voor het liplezen: ik spreek gebarentaal! Toen ik een jaar of acht was, heb ik met mijn ouders en zus twee cursussen gevolgd om de basis te leren zodat we gemakkelijker konden communiceren met mijn steeds slechter wordende gehoor. Ik was er toen best goed in, vooral het handalfabet: mijn ouders zeggen dat ik altijd heel soepele vingers heb gehad, haha (ik kan ook iets vreemds met mijn duimen wat iedereen doodeng vindt). Inmiddels gebruiken we niet zoveel gebarentaal meer omdat het niet meer nodig is nu ik mijn CI heb, maar het is wel eens handig ter ondersteuning, bijvoorbeeld wanneer ik al in bed lig en er echt even iets gezegd moet worden. Ik kan het in ieder geval goed genoeg om te weten wat er op de afbeelding hierboven gezegd wordt, dat willen jullie vast wel weten, hè? *kuch*
Ik denk dat iedereen wel zo zijn eigenaardige talentjes heeft.. 🙂
Je hebt helemaal gelijk. Iedereen heeft zijn eigen talenten. 🙂
Wat een leuke blog om te lezen! En grappig dat je zo goed kan ruiken, ik juist helemaal niet 😉 Dan moet ik van andere mensen horen dat het ergens lekker ruikt, of juist vreemd, en dan heb ik zoiets van: huh? Lijkt me wel leuk trouwens, geuren hebben herinneringen!