Ik ben een behoorlijk verlegen meisje: ik heb het altijd eng gevonden om zomaar op nieuwe mensen af te stappen, hoewel ik gemakkelijk vrienden maak als ik eenmaal contact met iemand heb. Ik vind het niet fijn als er door veel mensen naar me gekeken word omdat ik dan wel eens bang ben dat wat ik van plan ben te doen of zeggen, hun attentie niet waard is; en hoewel ik het leuk vind om complimentjes te krijgen, sta ik niet echt graag in het middelpunt van de belangstelling. Het vak drama is dan ook beslist niet mijn lievelingsvak: toneelstukjes opvoeren en jezelf eigenlijk een beetje voor gek zetten onder het meedogenloze oordeel van je klasgenoten is niet mijn favoriete tijdverdrijf. Toen ik door het Darmfalenteam, de afdeling in het ziekenhuis die mij behandelt, werd gevraagd om spreker te zijn op het symposium ter ere van hun tienjarig bestaan, was mijn eerste reactie: NO WAY. No way. NO. WAY!
Het leek me echt helemaal niets, veel te eng: er zouden tussen de vijftig en de negentig mensen komen en die zouden mij allemaal vol spanning aankijken terwijl ik mijn verhaal zou doen over wat ik heb, tegen welke problemen ik aanloop en hoe ik mijn leven erop aanpas. No way dus. Veel te eng. Zeker als je bedenkt dat ik veel van die mensen kén: de directeur van het Necker-ziekenhuis in Parijs (waar ik in 2004 een tijdje heb gelegen) zou er bijvoorbeeld zijn, net als een arts uit Groningen (waar ik in 2004 ook heb gelegen als screening voor een darmtransplantatie) en een arts uit Utrecht (de echtgenoot van mijn eigen arts) (waar een stukje van mijn darmen ”aan de waslijn hangt” om door middel van stamceltechnieken opgekweekt te worden tot een nieuw darmpje zodat ze kunnen uitzoeken wat er bij mij mis is) en een arts uit Amsterdam (waar ik, je raadt het al, in 2004 een nachtje heb doorgebracht). Veel bekende gezichten, veel geschiedenis, veel herkenning en eh… veel verwachtingen. En veel spanning. Ik vind het helemaal niks, spreken in het openbaar voor zoveel mensen, duss… aanvankelijk wilde ik NEE zeggen. Gewoon, nee.
Maar toen dacht ik… wacht even. Ja, ik vind het eng. Doodeng. Nee, ik wil het eigenlijk niet. Maar… is het… alleen maar eng? Is het echt alleen maar doodeng en veel te spannend en helemaal niets voor mij? Bestaat er geen kansje dat ik er misschien ook wel iets aan zou kunnen hebben…? We hadden inmiddels geregeld dat mijn vader een speech zou geven in plaats van ik, en doordat er in huis over gepraat werd bleef het in mijn hoofd zitten. Stel nou dat ik het zou doen… dat ik het toch zou doen… zou dat dan niet heel gaaf zijn? Zou het niet een supergoede manier zijn om uit mijn comfortzone te komen, iets te doen wat ik normaal nooit zou doen om mezelf beter te leren kennen? Zou het niet een supegroede manier zijn om alvast te wennen aan het beroep van leraar straks, om over mijn aversie jegens drama heen te komen? Zou het niet een heel toffe manier zijn om te leren beter te presenteren en te spreken in het openbaar, ook bruikbaar voor de studie? Zou het niet een toffe manier zijn om mijzelf te laten zien aan de wereld, wat ik tenslotte ook doe via mijn blog? Zou het niet een geweldige manier zijn om mijn verhaal te vertellen, mensen te inspireren met mijn positieve denkwijze en ze misschien te helpen, iets te leren? Zou het eigenlijk niet gewoon…
Zou ik het eigenlijk niet gewoon moeten doen?
Tja. Van gedachten veranderd dus. Dat no way werd een …okay. Nog steeds vond ik het doodeng, maar de gedachte dat ik er heel veel mee zou kunnen doen en er zelf ook veel van zou leren en aan zou hebben, haalde me over de brug. Ik zei ja, mijn vader en ik besloten allebei te gaan spreken en ik ging mijn speech schrijven. De eerste versie was niks, de tweede versie was perfect volgens mijn ouders en vertelde precies mijn verhaal volgens mij. Oefenen wees uit dat het te lang was, schrappen bood uitkomst en uiteindelijk lieten we het met 9 minuten voor wat het was. Mijn complete levensverhaal én mijn filosofie der positiviteit. Op naar het symposium. De zenuwen hield ik tot afgelopen donderdag (de bewuste dag) redelijk onder controle: ik dacht er gewoon niet aan, deed af en toe iets aan de speech en beschouwde het verder als iets ”waar ik doorheen moest en wat helemaal goed zou komen.” Toen ik het donderdagochtend op Facebook vertelde werd ik overstelpt met enthousiaste reacties en succeswensen, en toen begon het wel ineens door te dringen: ik ga spreken op een symposium voor een groep medici.
In de eerste plaats was het sowieso heel leuk en interessant om een keer zoiets als een symposium mee te maken, zeker aangezien het ging over darmfalen en dus op bepaalde gebieden best herkenbaar was. Ik was mijn zenuwen eigenlijk vergeten en had zoiets van ”ik laat het over me heen komen” maar op het moment dat ik aan de beurt was, besprongen ze me toch ineens weer. Als je dan met je verhaal op je lippen die zaal in kijkt, met al die ogen op je gericht – en dan was het nog een geluk dat ik door mijn slechte ogen lang niet alle gezichten kon zien, haha – dan is het toch wel eventjes… help? Maar tegelijkertijd was er ook een soort knop die om ging zodra ik begon te praten. Ik vond het doodeng, ja, maar ik wist wel dat ik het wilde doen, ik wilde het gewoon doen en mijn best doen en ik zou wel zien hoe het ging. Gelukkig kon ik mijn praatje van mijn iPad lezen en kende ik het meeste uit mijn hoofd, en welbespraaktheid is nooit een gemis geweest, dus dat zorgde er wel voor dat ik al vrij snel kon ontspannen. Ik raffelde het niet af, maar bleef echt praten op die manier waarop ik wilde dat het zou overkomen: duidelijk, sterk en met een soort dubbele lading. Achteraf bezien vind ik dat ik iets te vaak de draad kwijtraakte, een bepaald iets op een te vroeg punt zei of te veel op mijn iPad leunde, maar ja – zelfkritiek is normaal. En te oordelen naar alle complimenten van het publiek na afloop, die allemaal vonden dat ik het goed had gedaan, denk ik dat ik wel een bevredigende conclusie kan trekken.
Wat ik hiervan heb geleerd?
♥ Een publiek bijt niet. Ze klappen altijd, ook als je het niet goed hebt gedaan. Dat applaus kun je altijd in je zak steken.
♥ Ik kan een goed verhaal in elkaar draaien en dat ook goed presenteren.
♥ Ik heb het in me om contact te maken met mensen en iets over te brengen.
♥ Drama en presentaties zijn nooit meer eng.
Oftewel… het ging gewoon hartstikke goed en ik heb het gewoon gedaaaaan! Ik was doodnerveus en ik heb het toch gedaan, ik ben uit die comfortzone gekomen en heb gesproken voor een publiek van hoge piefen op een symposium!
Wow, alweer een goed verhaal. Je hebt het zeker super gedaan! Ik ben heel blij dat je je bedacht hebt en uit je comfortzone bent gestapt. ik gloei nu nog van trots!
Jeetje, dat is een overwinning! Je mag zeker trots zijn op jezelf, want er zijn echt heel heel heel veel mensen die je dat niet na doen!!
Nou Vivian ik ben super TROTS op je hoor, ik heb wel steeds aan je gedacht, die middag, maar ja, daar heb je niet veel aan he,
Een heel mooi verslag!!
Lieve Vivian,
Wat goed voor ons (de piefen in de zaal) om jouw verhaal te horen. Je hebt mij ontroerd. Prachtig verteld en van nervositeit was echt niets te merken, het enige wat je uitstraalde was positiviteit, humor en kracht!
Complimenten en alle goeds.
Vivian, wat een mooi en ontroerend verhaal! Ik had al van mijn echtgenoot (die van die waslijn) gehoord hoe goed je het hebt gedaan! Wat fijn dat je er zelf ook zo’n goed en voldaan gevoel over hebt.
Ik ben zo trots op je als een oude aap en een pauw tegelijk!