Men verdrong zich in de, tot kleedkamer ingerichte, eetzaal. Voor een psyché stond Frédérique Van Erlevoort, met loshangende haren, zeer bleek onder een dunne laag poudre-de-riz, de wenkbrauwen als door een enkele penseelstreek zwarter getint.
Titel: Eline Vere: een Haagsche roman
Auteur: Louis Couperus
Origineel verschenen: P.N. Van Kampen, 1888/1889
Aantal pagina’s: 675
Genre: psychologische roman
Eline Vere is toch wel één van de boeken die bij je hoort op te komen als het gaat over klassieke Nederlandse literatuur. Deze omvangrijke roman is een prachtig voorbeeld van het naturalisme en vertelt vandaag de dag nog steeds een intrigerend verhaal. Het verhaal dat wij tegenwoordig met onze moderne visie lezen, deed mensen toentertijd, toen het verscheen als feuilleton in Het Vaderland, zuchtend en steunend bij elke plottwist bij elkaar in de armen vallen als ze elkaar tegenkwamen in de trein. Maar wat maakt het zo krachtig, zo bijzonder, zo memorabel?
Voordat ik Nederlands ging studeren, wist ik eigenlijk helemaal niet zoveel over literatuurgeschiedenis. Als we het hadden over boeken of literatuur en mijn moeder noemde een boek dat ik niet kende, verzuchtte ze regelmatig ”oh, die moet je zeker gaan lezen als je Nederlands gaat studeren.” Eline Vere was ook één van die boeken. Ik kende het dus eigenlijk alleen dankzij har, totdat we het bij canon 2 (1750-1890) gingen behandelen. Best wel intimiderend, een behoorlijk oud en behoorlijk psychologisch boek van meer dan 600 bladzijden… maar het voelde al vanaf de eerste bladzijde een beetje kostuumdrama-achtig aan, en dat beviel me wel.
Een paar hoofdstukken later – en aangezien de hoofdstukken uit subhoofdstukken bestaan als restant van de feuilleton-publicatie, zijn ze soms best lang – was ik helemaal verknocht, al had ik het zelf niet eens door. Het is inderdaad net een kostuumdrama: het speelt zich voor je ogen af alsof je naar Anna Karenina of Downton Abbey zit te kijken, maar dan wat vernederlandst. Zeker, je moet er misschien even in komen om te wennen aan de vele personages en het ouderwetse, zeer beeldende taalgebruik, maar als je je daarvoor openstelt is het een bewonderenswaardig staaltje literatuur.
In tegenstelling tot wat de titel doet vermoeden, gaat dit boek niet alleen maar over Eline Vere. Je zou kunnen zeggen dat ze niet eens de hoofdpersoon is: Couperus heeft namelijk niet voor niets de ondertitel een Haagsche roman gekozen. Het boek schetst een bijzonder scherp beeld van de Haagse elite, de beau monde, de upper class van de negentiende eeuw. Alles is oud geld, niemand hoeft te werken: alles draait om visites, soirees, het uitgaansleven, wie er met wie zal gaan trouwen en natuurlijk de uiterlijke schijn. De biedermeier uit voorgaande stromingen zoals het realisme en de romantiek is ook hierin nog behoorlijk zichtbaar: het is allemaal knus, intiem, huiselijk en burgerlijk. De schrijfstijl past daar goed bij: met mooie woorden en levendig taalgebruik komt alles tot leven en zie je precies voor je hoe de mensen, plaatsen en gebeurtenissen eruitzagen – zonder dat de beschrijvingen saai worden.
Maar dat niet alleen. Tegenwoordig noemen we Eline Vere enerzijds een historische roman, maar anderzijds ook en vooral een psychologische roman. En het is precies die personagepsychologie die het hele verhaal vormt, het verhaal over een scala aan mensen uit de hoge klasse die een burgerlijk leventje proberen op te bouwen of te onderhouden, die elk met hun eigen drama’s moeten omgaan zonder daarbij gezichtsverlies te lijden. Het perspectief wisselt per hoofdstuk waardoor je een erg mooie indruk krijgt van de gedachten, gevoelens en opvattingen van verschillende typen mensen uit deze tijd. Knap is dat je zou denken dat ze allemaal wel een beetje stereotiep en hetzelfde zouden zijn, maar Couperus heeft toch elk personage tot een heel eigen persoonlijkheid gemaakt. Zo is er naast de manisch-depressieve Eline ook haar conservatieve zus Betsy, haar zelfbewuste vriendin Frédérique, haar klaploper van een neef Vincent en haar enigszins zwakke zwager Henk.
De mate van spanning in het boek valt te betwisten. Voor negentiende-eeuwse lezers was het verhaal absoluut voorspelbaar: zij hoefden alleen maar het persoonlijkheidstype van elk personage te analyseren om te weten hoe het met diegene zou aflopen. Wij, die over het algemeen geen kennis hebben van hoe men toen dacht over psychologische zaken, worden juist meegesleept door alles wat er gebeurt en willen voortdurend weten hoe het afloopt, wie uiteindelijk wie krijgt en wie er voor altijd ongelukkig blijft of wie juist tot inkeer komt. Het is bijzonder dat Couperus ondanks die temperamentleer toch een spanningsboog heeft weten te creëren, maar waarschijnlijk heeft een deel van die spanningsboog te maken met de band die je als lezer kunt opbouwen met de personages: je leert ze zo goed kennen dat je gaat hopen op een goede afloop, ook al weet je misschien wel beter.
Eline Vere is op bepaalde punten langdradig en door de structuur van de hoofdstukken kan het eentonig en traag worden. Maar het is ook een boek dat meesleept, naar adem doet happen en intrigeert. Het is Couperus’ talent voor het tot leven wekken van personages, het scheppen van een zeer realistisch tijdsbeeld en het schilderen met taal dat ervoor zorgt dat dit boek nog steeds een meesterwerk is, en bovendien een uitstekend voorbeeld voor aspirant-auteurs van historisch-psychologische romans.