Ik denk dat het niet overdreven is om te zeggen dat ik sinds mijn geboorte, bijna 21 jaar geleden, zeker een keer of 30-35 in het ziekenhuis heb gelegen. In de eerste tien jaar was het zeker twee à drie keer per jaar omdat ik weer geopereerd moest worden voor het permanente infuus dat ik toen nog had, plus de keren dat ik onder het mes moest voor bijvoorbeeld mijn CI, en de talloze keren dat ik opgenomen was omdat het niet goed ging… heel vaak dus. In al die tijd heb ik behoorlijk wat dingen meegemaakt met en dankzij het ziekenhuis, die heus niet allemaal even vervelend waren. Maar het is natuurlijk niet niks om, zoals ik het altijd zeg, te zijn opgegroeid in het ziekenhuis en het daar echt als een soort tweede thuis te beschouwen. Wat heeft dat eigenlijk met mij gedaan?
Ik denk dat het niet zo moeilijk is om, als je vanaf je geboorte al veel in het ziekenhuis ligt en dus al vanaf je geboorte gewend bent aan die plek, er ook aan te wennen dat het ziekenhuis deel uitmaakt van je leven en van wie je bent. De uitdrukking we zijn deel van het meubilair past hier heel goed bij: ik heb ruim 20 jaar in het kinderziekenhuis gezeten en op een gegeven moment hóórden mijn ouders en ik zowat bij de delen van het ziekenhuis waar we altijd kwamen. Op een gegeven moment, vooral toen ik ouder werd, begon ik de vraag te krijgen om een soort van gezicht te worden voor het Sophia: ik ben een keer op het ziekenhuistelevisiekanaal geweest met levensgrote tijgerknuffels als extra grote beloningen voor extra pijnlijke onderzoeken, ik heb een keer het zogenaamde Pijnpaspoort gepresenteerd en ben inmiddels twee keer gevraagd om mijn verhaal te doen voor een groot publiek – en dan vergeet ik nog dat ik samen met mijn ouders in het kookboek van het kinderziekenhuis sta. Onwijs leuk en vooral heel erg bijzonder om te doen natuurlijk, en het toont wel aan dat, nou ja, ze bij het ziekenhuis een soort van trots op me zijn. Klinkt dat heel arrogant?
Toen ik afgelopen september mijn verhaal vertelde aan vierdejaars studenten geneeskunde, kreeg ik de vraag hoe het voor mij was om op te groeien in het ziekenhuis. Ik wist niet zo goed wat ik anders moest antwoorden dan ”normaal.” Want dat was het: gewoon normaal, ik wist niet beter, ik was eraan gewend. Natuurlijk vond ik het altijd superfijn om weer thuis te zijn, maar het is zeker niet zo dat ik het verschrikkelijk vond om in het ziekenhuis te liggen – behalve dan wanneer ze iets moesten doen dat wél heel vervelend was. En ik heb gewoon heel erg geboft met de manier waarop ik altijd werd behandeld in het ziekenhuis: altijd aardige dokters, altijd zusters met wie ik een band op kon bouwen, altijd pedagogisch medewerksters (speeljuffen) die leuke dingen kwamen doen, altijd leuke activiteiten waardoor ik even mijn kamer uit kon… de ziekenhuisschool, de ziekenhuisbieb (al hadden ze nooit de boeken die ik wilde), de post, de leuke aankleding op de afdelingen, de Cliniclowns… het was nooit echt naar. Buiten de behandelkamers dan.
Ik denk ook dat dat opgroeien in het ziekenhuis wel een goede invloed heeft gehad op mijn ontwikkeling. Ik ben altijd heel makkelijk geweest: volgens mij heb ik nooit geprotesteerd bij onderzoeken of geprobeerd eronderuit te komen, zo was ik nooit: mijn ouders leerden me ook dat het hoe dan ook nodig was en dat het wel weer goed zou komen: het zou helpen, het zou weer voorbij zijn, de pijn zou overgaan… tja. Eigenlijk gewoon een voorbeeldige patiënt, en dat ben ik nog steeds. Nog steeds zeg ik nooit nee tegen een onderzoek, omdat ik erop vertrouw dat het nodig is en dat het iets goeds zal doen voor mijn gezondheid. Nog steeds laat ik me alles gelaten welgevallen, maak ik het ze niet moeilijk en hou ik dat rotsvaste geloof ”het komt wel goed, het gaat weer voorbij” in mijn achterhoofd. En dát, dát is misschien wel waar mijn eeuwige positiviteit vandaan komt. Het komt wel weer goed. Het gaat wel weer voorbij.
Ha Viev
Hebben we het met zijn allen in dat kinderziekenhuis toch een beetje goed gedaan. Van mij krijg je als patiënt en als persoon een dikke 10!
Mooi om te lezen wat het ziekenhuis voor jou betekent en ook wat jij voor het ziekenhuis betekent. Toch hoop ik dat je een minder hechte band gaat krijgen met het ziekenhuis waar je nu naartoe gaat. 😉
Dat hoop ik ook lieve Vivian, Niet meer zo vaak als 10 jaar geleden, toen vierden we je 10 de verjaardag in het ziekenhuis. Wij zjn ook altijd heel vaak geweest, maar we hopen dat het nu een beetje beter gaat. Liefs Oma