15429008024_49b197e82c_z

Bron

Nog een idee dat ik had voor een kerstverhaal, meer sprookjesachtig en historisch en met een boodschap. Ik vind deze zelf erg mooi, hopelijk jullie ook!

 Hope is like a single star on a very, very dark night.

Al zestig jaar was hij nu ‘’in dienst’’ bij de familie Chamberlain. Zo noemden alle aristocraten het als ze een of meerdere slaven hadden: in dienst. Dat klonk minder naar dan de waarheid, dat ze slaven hadden als… ja, als wat? Als slaven. Die in krottige huisjes leefden met nauwelijks genoeg eten om al hun kinderen te voeden – want ze hadden natuurlijk geen toegang tot de luxe medicijnen die de aristocratische dochters gebruikten en waarvan ze dachten dat niemand het wist. Die voor dag en dauw moesten opstaan en pas mochten gaan slapen als hun werkgever daar toestemming voor gaf. Die een andere naam moesten aannemen als hun werkgever hun echte naam te ingewikkeld of te raar vond. Die zich aan tal van regels mochten houden, zoals dat ze nooit alleen mochten zijn met de baby’s (dat gold uiteraard niet voor de slavinnen die het kroost verzorgden) en dat ze altijd zoveel mogelijk hun adem moesten inhouden als de familie at, zodat de stank van rottend tandvlees en bedorven voedsel de eetlust niet wegnam.
Hij wist best dat hij het beter had dan de meeste van zijn lotgenoten. Hij en zijn vrouw hadden een redelijk huisje waar het ’s winters niet al te erg tochtte en ze droegen altijd nette kleding. Maar ze moesten zelf maar zien hoe ze aan eten kwamen, de kinderen moesten gewoon werken en de familie was niet bang om de riem te gebruiken. Het maakte eigenlijk geen bal uit dat hij en zijn gezin het als huisslaven ietsje beter leken te hebben dan de meesten. Schijn bedroog. Het bedroog.
Hij vertelde zichzelf dat het kwam doordat het zo’n groot landgoed was en dat mevrouw per se geen andere slaven wilde dan zijn gezin. ‘Alleen de bloedslaven, ik vertrouw geen anderen met mijn spullen’, zei ze gedecideerd tegen haar man als hij het weer eens aankaartte. ‘Ze horen bij de familie en mensen gaan kletsen, Edward, ze gaan kletsen als we anderen inhuren. Geef ze maar extra met de riem als ze het niet denken aan te kunnen, de kleintjes ook. Dan piepen ze wel anders.’
Ze moesten extra hard werken omdat ze de enige slaven van het landgoed waren. Dat was logisch. Hij en zijn gezin waren de bloedslaven van de familie Chamberlain: al sinds hun verste voorouder waren ze bij hen in dienst en die traditie mocht niet verbroken worden. O wee als ze zouden weglopen of protesteren of welke vorm van verzet dan ook zouden plegen – ‘dan krijg je te maken met een straf die erger is dan de dood’, zei mevrouw altijd. En ze meende het.
Het was bijna kerst. Zijn zuster stond al dagen in de keuken te zwoegen om alle gerechten voor het grote familiediner op tijd klaar te krijgen, zijn oudste zoon was dag en nacht in de stallen te vinden om het rijtuig klaar te maken voor de rit naar de nachtmis en zijn dochters waren al dagen in de weer met kaarsen, sneeuwklokjes, hulst en maretak. De nachten waren bitter koud, overdag was mevrouw nog prikkelbaarder dan anders en ’s avonds klaagde meneer onophoudelijk over alle ‘kerstpolitiek’ zoals hij het woord uitspuugde: ‘De regering probeert elk jaar weer te doen alsof ze met kerst heel goed zijn voor de bevolking, weeshuizen bezoeken en gratis eten uitdelen en Joost mag weten wat nog meer, maar het is allemaal nep. Alles om zelf met een schoon geweten aan de kalkoen te kunnen zitten.’
Mevrouw en de oudste dochter het heerlijk om in de dagen voor kerst te zorgen dat er altijd slaven bij waren als ze het over de kerstgeest en de geboorte van Jezus hadden. Ze discussieerden dan over de plek waar het kindeke geboren was en de herkomst van de geschenken van de wijzen op een manier alsof ze het aan een kind vertelden – terwijl ze niet doorhadden dat de slaven net zo rooms waren als zijzelf. Toen dochterlief op een middag even niet meer wist met welke woorden het verhaal afliep en hij het ongevraagd voor haar afmaakte, leverde hem dat een open rug op. Nooit doen alsof je slimmer bent dan de familie. Nog zo’n regel.
De jongste dochter van de familie was de enige die anders leek te denken, de enige die hem nooit pijn deed. De twee zoons en de oudste dochter praatten hun ouders na en hielden zich verder alleen bezig met beursaandelen en geschikte huwelijkspartners, maar de jongste las boeken. Ze schreef. Ze dacht na. Ze glimlachte altijd naar hem als ze elkaar tegenkwamen, ze bedankte hem altijd als hij haar had bediend. En op een middag, toen hij de veters van haar paardrijdlaarzen voor haar vastmaakte voor ze een bosrit zou gaan maken, zei ze:
‘Mijn juffrouw zegt dat je aardig moet zijn voor slaven, omdat ze niet hebben gekozen voor hun leven.’
Hij verstijfde en keek haar niet aan. ‘Je juffrouw kan maar beter oppassen met wat je zegt, miss.’
Onverstoorbaar ging ze verder: ‘Ze zegt ook dat zwarte mensen geen slaven zouden moeten zijn, dat ze gelijk moeten zijn aan blanken. Als zwarten slaven kunnen zijn, dan zouden blanken dat ook moeten kunnen zijn.’
De haartjes in zijn nek gingen overeind staan. ‘Ik weet het niet, miss.’ Het veiligste antwoord.
‘Weet je dat niet? Wil je dan graag slaaf zijn?’
hij legde met kracht een knoop in de laatste veter en stond op, haar blik ontwijkend. ‘Dat is niet aan mij, miss. Heeft u hulp nodig met opstijgen?’
Ze liet hem haar een zetje geven en nam de teugels vast. ‘Papa en mama zijn boos op de juf dat ze die dingen zegt, maar ik vind het goed. Als ik later groot ben, ga ik het ook zeggen.’

Kerstavond was koud en donker. De lantaarns hadden al aangestoken moeten worden toen zijn zus nog niet eens was begonnen met het eten – en de familie at op kerstavond vroeg omdat ze daarna naar de kerk zouden gaan. Hij inspecteerde de eetkamer, schoof stoelen recht en mat de hoogte van de couverts terwijl hij de oudste dochter tegen haar peuter hoorde brabbelen terwijl die een bal in de kerstboom hing. Zijn zuster verscheen in de deuropening en knikte: hij klingelde de etensbel en hoorde overal in het huis deuren open- en dicht gaan.
Terwijl hij in de deuropening stond en wachtte tot ze zouden komen en hij ze kon helpen met hun plaatsen, dacht hij aan zijn eigen kerstavond. Ze zouden met de hele familie het kerstbrood en de ham eten die ze bij elkaar hadden gespaard en daarna met z’n allen bidden en zingen. Morgenochtend zouden de jongste kinderen een aardigheidje in hun kous vinden: een haarlint voor de meisjes, een tinnen soldaatje of houten paardje voor de jongens. Het hielp hen om te geloven in de goedheid van Jezus in deze wereld waarin Hij absoluut afwezig leek. Maar meer zat er niet in, want morgen moest de familie gekleed en geholpen worden bij hun bezoek aan de familie van mevrouw. Zo deden ze het al jaren, zo zouden ze het nog jaren doen – al zouden zijn jaren korter zijn dan de hunne, naar hij hoopte. Met zijn zeventig jaar – hij was begonnen als keukenjongen op zijn tiende – en zijn krakkemikkige botten en slechte spijsvertering zou hij het vast niet lang meer uithouden op deze wereld. Het zou vast niet lang meer duren voor hij de here Jezus in eigen persoon zou ontmoeten.
De kerstkalkoen en alle heerlijk geurende bijgerechten, van aardappelpuree tot gestoofde groenten, werden binnengebracht en na het protserige dankgebed viel de familie erop aan. Alleen de jongste dochter at niet. Ze keek naar hem. Hij keek weg.
‘Papa?’
Meneer bromde wat. Hij hield er niet van gestoord te worden tijdens zijn kerstmaaltijd.
‘Mag Wilson niet bij ons komen zitten?’
Hij kreunde inwendig en zorgde ervoor niemand aan te kijken. De vader staarde het kind aan. ‘Hoe kom je daar nou toch bij?’
‘Hij is hier al zo lang, ik vind dat hij deel van de familie is. Hij moet toch ook van kerstmis kunnen genieten?’
‘Ik weet zeker dat Wilson en zijn familie op hun eigen manier kerst vieren’, merkte mevrouw op. Hij boog zijn hoofd nog verder.
‘Dat denk ik ook, Sarah. Wilson is een bediende en geen deel van de familie. Eet door, anders komen we te laat bij de kerk.’
‘Hij is een slaaf, papa, geen bediende. Een slaaf is nog veel erger. Hij verdient het om even rustig te mogen zitten en eens een keertje lekker te mogen eten in plaats van bedorven restjes bij elkaar te moeten schrapen. Kan het niet voor een keertje?’
Stilte. Hij stond op het punt zijn hoofd op te richten en te zeggen dat het in orde was, dat hij niet bij hen wilde komen zitten, maar dat zou ongetwijfeld verkeerd worden opgevat. Dus zweeg hij.
Meneer wierp zijn ogen ten hemel. ‘Sarah, je verpest onze eetlust. Zeur niet zo en eet door.’
‘Nee.’ Ze legde haar servet met een krachtig gebaar naast haar bord. ‘Ik zal niet eten en ik zal ook niet naar de kerk gaan tot Wilson bij ons heeft gezeten en met ons heeft gegeten. Is het dan zo belachelijk wat ik vraag? Hij hoeft niet mee naar de kerk, hij hoeft niet in dit huis te wonen, ik wil alleen maar dat hij naast me komt zitten en net zo geniet van dit eten als wij!’ Ze keek even rond voor ze erop liet volgen: ‘Is dat niet wat Jezus ook wilde? Dat we elkaar eerlijk zouden behandelen, dat iedereen gelijk zou zijn en dat iedereen dankbaar en gelukkig kon zijn?’
Mevrouw en meneer keken nu allebei naar hem en voor het eerst voelde hij de moed om terug te kijken. Het kind had een punt. Hij geloofde er niet in, daarvoor was hij al te oud en te doorleefd, maar misschien had ze een punt. Misschien.
‘O, in hemelsnaam!’ Meneer schudde zijn hoofd en trapte met zijn voeten een stoel achteruit. ‘Wilson, verspil onze tijd niet langer en ga zitten. Raak niets of niemand aan behalve het couvert. En Sarah, eet in godsnaam door. We bespreken deze fratsen later nog met je.’
Niemand sprak met hem. Niemand vroeg hem iets, niemand erkende zijn aanwezigheid. Het was niet veel. Maar hij kon eten, hij kon ervan genieten en hij kon de glimlach van de jongste dochter eindelijk beantwoorden. Hij kon zijn familie die avond vertellen wat een heerlijks er op tafel had gestaan en hij kon toekijken terwijl de kleintjes elk een kippenbout verorberden die hij onder tafel op zijn schoot had verstopt. Hij kon voelen hoe deze kleine, vrijwel nietszeggende omwenteling misschien toch iets had losgemaakt. Al was het maar een heel klein sprankje hoop dat in zijn hart en in de ogen van zijn familie brandde en straalde als een ster aan de hemel.

You may also like...

1 Comment

  1. Moooi! Heel mooi.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

CommentLuv badge

[instagram-feed]