Eén van de eerste dingen die we leerden bij het vak VOS (voorbereid op stage) was dat de docent meer dan alleen docent is. Hij is ook gastheer (of -vrouw), presentator, didacticus, afsluiter en misschien wel het belangrijkste: pedagoog oftewel opvoeder. Hij staat in de opvoeding tussen de ouders en latere maatschappelijke instanties en is na de ouders in de schooltijd van een kind de belangrijkste persoon. Dat betekent dat wij als toekomstige docenten ook wel het een en ander over opvoeding mogen en moeten weten en dat is helemaal niet erg, want ik vind dat best interessant. In het onderwijs komen namelijk niet alleen onderwijsgerelateerde zaken aan bod, maar ook dingen die te maken hebben met de opvoeding van de leerlingen. Als er thuis problemen zijn, dan zijn die over het algemeen te zien in de schoolprestaties en dan is het de taak van de school om daar achteraan te gaan. Maar docenten moeten ook bijdragen aan de opvoeding door kinderen – leerlingen – normen en waarden bij te brengen, ze te leren wat wel en niet acceptabel is zodat ze zich goed kunnen gedragen in de maatschappij. Over de manier waarop opvoeders moeten doordringen tot kinderen, is natuurlijk heel wat discussie.
Laat ik het maar meteen zeggen: ik ben sterk tegen slaan, het is gewoon kindersmishandeling en het geeft totaal de verkeerde boodschap af. Kinderen moeten leren dat sommige dingen niet mogen, maar door ze pijn te doen straf je ze veel erger: een klap staat in mijn beleving vrijwel gelijk aan een uiting van haat of in ieder geval van liefdeloosheid – en kinderen hebben juist liefde nodig. Ook de pedagogische tik vind ik niks: het blijft een tik, het blijft pijn en het blijft een uiting waar geen spoortje liefde in zit. Ik denk wel dat elke ouder op een bepaald punt, zeker als ze nog niet veel ervaring hebben, misschien uit zijn slof schiet als een kind vervelend is en een tik uitdeelt, en dat vind ik wel begrijpelijk – zolang het maar niet een gewoonte wordt. Eén incident vergeet een kind misschien niet, maar het zal hem op een gegeven moment niets meer doen als er geen vervolg komt. Het punt is namelijk, hoe vaker je slaat en ook hoe vroeger je begint met slaan, hoe meer het kind eraan gewend raakt. Ik geloof sterk in aanlering van gedrag door zelf gedrag te vertonen en ik denk dat kinderen die in hun jeugd (veel) geslagen worden, zelf later pesters worden of misschien zelfs echte geweldplegers. Nu zijn er ook mensen in de conservatieve sfeer die zeggen: de hangjongeren en criminele kids van tegenwoordig hadden meer slaag moeten krijgen, maar daar geloof ik dus helemaal niets van. Bij die kinderen is er ergens anders iets mis gegaan, ik denk een soort van onverschilligheid of geestelijke verwaarlozing van de ouders, maar daar ga ik verder niet op in.
Er is namelijk een alternatief voor die pedagogische tik, die véél beter werkt.
BronIk vind het helemaal geen probleem als ouders boos zijn op hun kinderen, dat is namelijk heel normaal en logisch. Maar er is iets wat nog veel beter werkt dan boosheid. Volgens mij kan boosheid van de ouders kinderen namelijk wel bang maken, maar of het echt zorgt dat er iets blijft hangen, betwijfel ik. Iets wat veel beter werkt, is echter inspelen op het schuldgevoel. Ook als kinderen lastig zijn en geen goede band met hun ouders hebben, is het nog steeds altijd hun grootste nachtmerrie dat ze hun ouders verdrietig zouden kunnen maken of ze zouden kunnen teleurstellen – dat wil geen enkel kind, want je ouders zijn je helden en die wil je geen pijn doen. Mijn ouders zijn misschien één of twee keer in mijn leven echt boos op me geweest en mijn moeder heeft zich een techniek eigen gemaakt (al heb ik geen idee of ze dat bewust deed of gewoon omdat het zo was): als ik vroeg ”ben je boos” dan zei ze heel vaak ”nee, ik ben alleen teleurgesteld.”
Dat vond ik zó erg.
Ik kan daar serieus niet tegen, haha, ik ga me dan zó schuldig voelen want ik wil mijn ouders niet teleurstellen. Laatst had ik het er met mijn vader over dat dat tussen vaders en dochters ook heel sterk is. Het ergste wat een vader tegen zijn dochter kan zeggen is ”Ik ben niet boos, maar wel verdrietig.” En geen enkel meisje wil haar sterke stoere papa zien huilen of zich zelfs maar voorstellen dat hij huilt. Nog veel erger wordt het wanneer hij zegt ”Ik ben niet boos maar wel teleurgesteld.” Oef. Marteling.
BronIn mijn ogen is dit de allerbeste opvoedingstactiek die er bestaat. Het is eigenlijk een pedagogische tik, maar dan anders – een tik op de hersenen, als het ware. Geen centje fysieke pijn, maar het zet als het goed is wel een knop om en kan een kind misschien écht aansporen tot denken en anders handelen. Docenten kunnen het ook gebruiken, want als je een goede docent bent dan gaan leerlingen niet alleen voor zichzelf, maar ook voor jou werken en dan werkt de teleurstellingstactiek ook goed. Dus, ouders en docenten, allemaal teleurstelling en verdriet veinzen! Bedank me maar als ik de Nobelprijs voor de Opvoeding heb gewonnen.
Oh. Wacht. Die bestaat niet. Verdikkie.
En dit is dus de reden van dat eeuwige schuldgevoel van vrouwen 😉
Hier ben ik het niet mee eens, althans dat inspelen op het schuldgevoel kan heel schadelijk zijn. Schuldgevoel is een grote veroorzaker van depressie. Ik voel me altijd schuldig, dat is meestal niet terecht. Maar het is iets wat ik geleerd heb, onder andere van mijn ouders en dan heeft hele grote gevolgen gehad. Hoe het dan wel moet, geen flauw idee. Ik wil ook geen moeder worden eigenlijk, ik kan dat niet.