Veel mensen denken dat ik Nederlands studeer. Ik heb mezelf er ook op betrapt dat ik het makkelijker vind om dit te zeggen dan om uit te leggen dat het gaat om de lerarenopleiding, maar het vervelende is dat het niet klopt: een universitaire studie Nederlands en een lerarenopleiding Nederlands is niet hetzelfde. De universitaire studie richt zich echt op de taal binnen de taalwetenschap en de lerarenopleiding gaat over het Nederlands als schoolvak, dat is nogal een groot verschil. Toch denk ik dat het in de diepe esesntie niet eens zo heel veel uit zou maken: met de vakken die ik heb, vind ik namelijk ook wel eens dat ik Nederlands studeer en de projecten die we doen zijn ook best wel taalwetenschappelijk. Toch heeft de didactiek echt wel de overhand en juist daarom wil ik jullie vandaag eens wat meer vertellen over mijn opleiding, en dan vooral: de vakken die ik heb!
Studieloopbaancoaching
Goed, ik beschouw het niet echt als een vak maar dat is het natuurlijk wel, soort van: studieloopbaancoaching, oftewel SLC in de studentenmond. In elk jaar heeft elke klas een SLC’er die er is voor alle informatie en steun tijdens de studie en die ook het vertrouwelijke aanspreekpunt is. De SLC’er heeft best wel wat macht: die kan namelijk dingen regelen bij de andere docenten en dat is altijd fijn. Ik ben ook ontzettend blij met mijn SLC’er: zij heeft me vanaf het begin onwijs goed begeleid, toont superveel begrip voor alle ins en outs van mijn situatie en heeft er niet alleen voor gezorgd dat dat begrip er ook is bij de medeleerlingen, maar vooral ook bij de andere docenten. Met haar voer ik regelmatig een gesprekje over hoe het gaat en over wat anders zou kunnen: als het me niet lukt om alle vakken te doen bijvoorbeeld. Met haar heb ik ook besproken dat ik de stage doorschuif naar het volgende jaar: qua vakken heb ik de propedeuse zo goed als binnen (op twee cursussen na waarvan ik voor eentje misschien vrijstelling kan krijgen) en om hem formeel gesproken echt te halen ga ik na de zomer beginnen met de eerstejaarsstage en doe ik daarna waarschijnlijk meteen de tweedejaarsstage, terwijl ik intussen ook gewoon de tweedejaarsvakken volg en de laatste eerstejaarsvakken inhaal. Ingewikkeld, maar wel heel erg fijn geregeld! Wat ik minder vind aan SLC is dat we in elk blok een aantal opdrachten moeten maken die alles te maken hebben met onze ”persoonlijke groei en ontwikkeling” gedurende het jaar. Tja. Gaap?
Vakdidactiek
Ik weet nog dat we dit vak voor het eerst in het allereerste blok kregen en dat het toen vooral heel erg moeilijk en ingewikkeld was: we kregen in blok 1 allerlei info over de vakdidactische wetenschap (kerndoelen, communicatief taalonderwijs, verschuivingen) en in blok 2 ging het over vakdidactiek schrijven: het schrijfonderwijs dus, waarna we een tentamen kregen over vakdidactiek én schrijfonderwijs. Toen begonnen we in blok 3 met vakdidactiek lezen en nu in blok 4 zijn we bezig met vakdidactiek spreken, luisteren en kijken: gelukkig geen tentamen, alleen een dossier dat we moeten inleveren. Waar het om gaat? Je zou kunnen zeggen dat met vakdidactiek de wetenschappelijke kant van het lesgeven wordt bedoeld. Volgens het boek (Nederlands in de onderbouw) van Bonset (als ik een euro zou krijgen voor elke keer dat die naam wordt genoemd in de colleges…) gaat het om het voorbereiden, geven en evalueren van onderwijs. Ik vind het best interessant, maar ook wel zo’n vak waar je na een tijdje wel klaar mee bent. Ik denk wel dat we hier heel veel van opsteken, want er worden veel principes van het lesgeven behandeld die we straks weer kunnen toepassen.
Presenteren en gesprekstechnieken
Dit is wel een leuk vak, heel toepassingsgericht. Het eerste gedeelte gaat over presentativaardigheden: dat sloten we af met een presentatie over onze passie, hobby, sport, iets in die trant. Ik deed het toen over mijn fascinatie voor de Tudor-dynastie, haha – was heel leuk om te doen, maar heel veel informatie en heel veel tijd, daar had ik me nogal op verkeken. Het tweede gedeelte van de cursus gaat over gespreksvaardigheden en dat vind ik zelf nog leuker: bij vakdidactiek houden we ons namelijk bezig met spreekvaardigheid aanleren, maar bij gesprekstechnieken gaat het erom dat we zelf op verschillende niveaus gesprekken kunnen voeren: met collega’s, maar ook met ouders en vooral met leerlingen. De toets van dit deel is een gesprek voeren met iemand: een slechtnieuwsgesprek, probleemoplossend gesprek, rapportgesprek enzovoorts, en daarbij kunnen aanwijzen wat je wel en niet goed doet. Best lastig, want je moet echt op een bepaalde manier praten en allerlei foefjes gebruiken zoals doorvragen, inspelen op inhoud en emotie etc. Vorige week heb ik samen met een medestudent hieraan gewerkt: ik moest hem als zogenaamde ouder vertellen dat zijn kind naar het vmbo moest. Oef.
Creatief schrijven
Oh mijn god, hier heb ik dus echt het hele jaar naar uit gekeken, dat is vast geen verrassing voor jullie. Maar ja, wat kan ik erover zeggen – bij creatief schrijven krijgen we verschillende schrijfopdrachten en die vormen allemaal samen het einddossier waarop we worden beoordeeld. Het is dus compleet anders dan zakelijk schrijven: dat ging over teksten als sollicitaties, artikelen, samenvattingen enzovoorts, maar bij creatief schrijven is dat veel losser. We hebben tot nu toe al zoveel gedaan: een elfje, een haiku, een gedicht, verschillende beschrijvingen, een verhaal afmaken, een eigen Wikipediatekst die eerder deze week online is gekomen… momenteel zijn we bezig met de laatste opdracht, namelijk het korte verhaal. Een vak naar mijn hart, zoals jullie wel begrijpen.
Keuzevak: Verzet in WO II…
…in film en literatuur. Je wilt niet weten hoeveel mensen al begrijpend knikken wanneer ik die bovenstaande vier woordjes heb uitgesproken, en ze luisteren dan al niet eens meer als ik de laatste vier er nog achteraan zeg, zucht. Toch is dat het geval: het keuzevak van dit blok gaat helemaal over het verzet tijdens de Tweede Wereldoorlog in film en literatuur. Het is gelukkig niet zo’n zwaar vak: we hebben met een groepje het boek Het meisje met het rode haar gelezen en daar een presentatie over gehouden, en de eindtoets is een essay waarin we een vergelijking maken tussen het door ons gelezen boek en een nog zelf te kiezen boek of film. Zeker interessant, maar het grootste gedeelte moeten we zelf doen en ik had wel gehoopt op iets meer interessante colleges.
Hedendaagse literatuur
Dit vak begon in blok 3 al en in blok 4 sluiten we het af met een toets. Ik heb volgens mij al vaker verteld over de boeken die we voor school moesten lezen en dat kwam voort uit dit vak: we hebben zes literaire werken gelezen en besproken en op basis daarvan krijgen we straks het tentamen. Ik vind het wel een heel leuk vak, want ik leer nu niet alleen wat meer van de Nederlandse literatuur kennen maar het gaat ook echt over lezen en nadenken over wat we lezen, dat is gewoon tof. De boeken die we tot nu toe hebben gelezen: De schilder en het meisje (Margriet de Moor), Joe Speedboot (Tommy Wieringa), Tirza (Arnon Grunberg), De engelenmaker (Stefan Brijs) en De belofte van Pisa (Mano Bouzamour). Momenteel zijn we bezig in het laatste boek: Stern van Thomas Herman van Voss.
Poëzieanalyse
In het vorige blok trapten we al af met proza-analyse, wat ik een heerlijk vak vond korte verhalen lezen en bespreken op basis van verschillende stukjes literaire techniek, waar ik zelf ook weer wat van heb geleerd voor mijn eigen schrijven. Poëzieanalyse is deel twee van fictieanalyse en ik vind dit veel minder leuk. Ik heb helemaal niets met poëzie en vind het ook best moeilijk, want blijkbaar is de techniek binnen poëzie toch wat lastiger (metrum, heeft me veel tijd gekost om dat te snappen). Gelukkig hebben we een doent die het heel goed uitlegt dus ik denk dat dat tentamen wel goed zal komen.
Nu zitten we alweer bijna aan het eind van het vierde blok en dus ook aan het einde van het jaar: vinden jullie het leuk als ik straks in jaar twee voor elk blok zo’n blog schrijf met daarin met welke vakken en projecten we bezig zijn?