Een tijdje geleden las ik voor de tweede keer het boek Eten, bidden, beminnen van Elizabeth Gilbert. De eerste keer dat ik het las, was voor Engels – en toen las ik dus het origineel, Eat, pray, love. De film met Julia Roberts in de hoofdrol heb ik ook gezien en vind ik geweldig, maar pas nu ik het boek in het Nederlands heb gelezen begrijp ik de waarde van haar verhaal. Toen ik het in het Engels las, vond ik het mooi maar snapte ik achteraf niet alles, omdat het best wel veel filosofisch en levensbeschouwelijk gepraat is. Ik raakte echter enorm geïnspireerd toen ik de vertaling las en ineens begreep wat er stond, wat er met haar gebeurde en wat dat betekent. En vooral: hoe ik dat kan toepassen op mijn eigen leven, waarin happymaking – oftewel, de kunst van het mezelf gelukkig maken – best een grote rol speelt.
Zoektocht
Allereerst: waar gaat het boek over? Het is geen roman, het zijn de memoires van Elizabeth Gilbert die zich op een bepaald punt in haar leven realiseerde dat ze zichzelf en haar persoonlijke geluk uit het oog was verloren en dat haar hele leven alleen nog maar draaide om een niet-bevredigend huwelijk en vervolgens een niet-bevredigende affaire. En dus nam ze de radicale beslissing om alles achter zich te laten en op zoek te gaan naar zichzelf, of zichzelf eventueel opnieuw uit te vinden, tijdens een jaar reizen naar Italië, India en Indonesië. Oftewel: een zoektocht naar genot, spiritualiteit en de balans tussen die twee. Ze belandt in een bijzonder heftige emotionele achtbaan van levenslessen, confrontaties en ontmoetingen die leiden tot een complete wedergeboorte voor Liz. Heel bijzonder om te lezen en vooral om je als lezer bewust te zijn van hoe ze dat voor elkaar krijgt: ze heeft een ontzettende open levenshouding, want aan de ene kant is ze klaar om alle veranderingen en ontwikkelingen te omarmen, terwijl ze aan de andere kant nog heel erg vasthoudt aan de Liz die ze was. En dat is denk ik ook waar het om gaat als je jezelf zoekt: enerzijds weet je al wie je bent omdat je diegene altijd bent geweest, anderzijds ben je op zoek naar een verbeterde versie van jezelf waar je je beter bij voelt.
Genot en spiritualiteit
Het boek is dus opgebouwd in drie delen, die elk staan voor een onderdeel in haar zoektocht: genot (Italië), spiritualiteit (India) en balans oftewel ultiem geluk (Bali, Indonesië). Nu is het te lang geleden voor mij om nog te weten welke dingen ik allemaal mooi vond aan het boek, maar er zijn een paar lessen die Elizabeth heeft geleerd en die ook een soort eyeopener voor mij zijn geweest. Ik denk dat deze drie lessen ook het beste samenvatten wat de eat, pray, love-levensstijl inhoudt. Het is niet ingewikkeld of superzweverig, juist niet. Het heeft heel veel te maken met mindfulness en aardig zijn voor jezelf, jezelf de kans geven om te groeien en tot bloei te komen: soms gaat dat vanzelf, maar soms ook niet en dan moet je jezelf eigenlijk een handje helpen.
Laten we beginnen met het genot. De kunst van het genieten is waarvoor Elizabeth Gilbert naar Rome gaat, en wat ze daar doet? Eten (lees: dik worden) en Italiaans leren. Waarom doet ze dat? Omdat ze er zin in heeft. In een bepaald hoofdstuk stelt ze zichzelf de vraag: wat zou je vandaag eens willen doen? Het antwoord is eigenlijk: dolce far niente. Oftewel: de schoonheid van het nietsdoen. Ik vind dat dit precies de eenvoud van genot uitdrukt. Doen waar je zin in hebt, wanneer je er zin in hebt. Nietsdoen en gewoon opgaan in dat gevoel van nietsdoen als je daar zin in hebt. Niet nadenken. Geen verplichtingen, geen stress. Gewoon… doen waar je zin in hebt en dat zo intens mogelijk beleven. Ik voeg daar zelf nog aan toe: doen wat je fijn vindt. Het heeft iets magisch, gewoon naar Italië gaan en daar drie maanden doorbrengen met het allerheerlijkste eten en via Italiaanse kranten en Italianen de taal leren, en verder niets. Dolce far niente. De kunst van het nietsdoen.
Vervolgens, na de nodige confrontaties – want als je een poosje niets doet kom je vanzelf je eigen gedachten en emoties tegen – gaat ze naar India, en dat is waar ze zichzelf voor een groot deel opnieuw uitvindt. Dat is namelijk waar ze ontdekt wat het betekent om echt spiritueel te zijn. Spiritualiteit is namelijk niet heel veel zingen of altijd maar wierook branden of in vreemde rituelen geloven. Spiritualiteit is eigenlijk gewoon… weet je wat het is? Weet je wat ik zo mooi vind aan Liz’ queeste voor spiritualiteit? Dat er in het hele boek niet één keer naar het christendom wordt verwezen. In ieder geval niet in verbinding met Liz. Wat betekent dat? Dat spiritueel zijn niet betekent dat je gelovig moet zijn. Dat spiritueel zijn niet hetzelfde is als gelovig zijn. Dat je niet gelovig hoeft te zijn om spiritueel te zijn! Eén van de mooiste stukken in het boek vond ik het fragment waarin Liz uitlegt dat God in jou is, áls jou. Misschien kan een fragment het beter uitleggen dan ik:
”We don’t realize that, somewhere within us all, there does exist a supreme self who is eternally at peace.” -Elizabeth Gilbert “Your treasure – your perfection – is within you already. But to claim it, you must leave the busy commotion of the mind and abandon the desires of the ego and enter into the silence of the heart.” – Elizabeth.
God is niet per se een goddelijk wezen ergens in de hemel of ergens in de kosmos. God is niet per se de leider van het christendom, een Heilige Vader die op je neerkijkt met goedkeuring dan wel afkeuring voor de dingen die je doet. Natuurlijk is het fantastisch om daarin te geloven, dat doe ik zelf ook. Maar God is ook veel méér. God is eigenlijk onze ziel, onze innerlijke stem. Ik kan het niet eens goed onder woorden brengen, het is gewoon een gevoel dat je moet hebben denk ik. God is gewoon… in jou. Spiritueel zijn, bidden betekent niet praten met iemand anders. Het betekent praten met jezélf. Het betekent alles dat te maken heeft met van jezelf houden, aardig zijn voor jezelf, jezelf vergeven, met jezelf in het reine komen… al die dingen. Er zijn zoveel lessen die je over jezelf kunt leren: dat je de dingen soms gewoon moet laten zijn zoals ze zijn, dat je soms nare en negatieve dingen moet toelaten en accepteren om te kunnen groeien, dat je jezelf moet vergeven, dat je jezelf toestemming moet geven om spijt en wrok en verdriet en woede te koesteren en dat je al die dingen dan daarna moet laten gaan, dat je vertrouwen moet hebben in jezelf… en al die lessen kun je leren, al die dingen kun je je eigen maken als je een hechte band opbouwt met jezelf. Als je jouw innerlijke God ontdekt, als het ware.
Geluk en balans
Ik denk dat geluk en balans, de twee dingen die Elizabeth aan het einde van haar reis zoekt in Indonesië, een combinatie zijn van genot (dus de kunst van het genietend nietsdoen) en spiritualiteit (een hechte band hebben met jezelf). Dat geluk manifesteert zich dan enerzijds in de vorm van liefde voor jezelf: je moet eerst van jezelf houden voordat je iemand anders kunt toestaan om (evenveel) van je te houden. Je moet leren houden van jezelf zoals je bent, met alles wat je over jezelf weet en alles wat bij jou en bij jouw leven hoort, en daar moet je vrede mee hebben. Maar gelukkig zijn betekent ook dat je het geluk moet kiezen. Je moet ervoor kiezen, je moet jezelf openstellen voor alle fantastische dingen die kunnen gebeuren en ook voor de tegenslagen waardoor je kunt groeien en leren en waaruit fantastische dingen voort kunnen komen. Je moet jezelf en je leven vervullen van liefde en dat ook laten zien: als je geluk en liefde en levenslust uitstraalt, is het heel gemakkelijk om dat ook op anderen over te brengen. Dat is wat Liz leert van het meisje Tutti dat ze in Indonesië ontmoet: als je jezelf helpt, help je iemand anders en uiteindelijk iedereen.
Ik vond dit een heel mooi boek waar ik heel bijzondere dingen van heb geleerd. Het belangrijkste van die dingen is misschien wel hoe eenvoudig het is om te genieten (om gewoon te doen waar je zin in hebt) en om echte innerlijke rust en vrede te vinden (van jezelf houden). en ik denk dat ik van mezelf al aardig bedreven ben in deze dingen.
Voor een sfeerimpressie, de trailer van de film: