Als je mij vraagt wat mijn favoriete genre is, dan krijg je onmiddellijk het antwoord: historische roman. Niet eens young adults, gewoon historische romans. Als ik de rest van mijn leven nog maar één genre mocht lezen, dan zou dat het zijn, zonder enige twijfel. Waarom? Omdat ik dol ben op mooie verhalen over vervlogen tijden, omdat ik gretig ben als het gaat om kennis over hoe men vroeger leefde en dacht, omdat ik helemaal extatisch kan raken door de historische sfeer in een boek. Toen ik hoorde van Het huis aan de Gouden Bocht, wist ik dan ook meteen dat ik dat boek absoluut wilde lezen. Sowieso geeft het me een heel leuk gevoel als een niet-Nederlandse auteur schrijft over ons land of onze geschiedenis, wat dus hier het geval is. Reden genoeg om het boek snel uit te proberen dus! En man… wat een boek is het.
BronDe begrafenis zou in stilte plaatsvinden, want de overledene had geen vrienden. Maar woorden zijn als water in Amsterdam, ze overstromen de oren en veroorzaken rot, en het is druk in de oostelijke zijbank van de kerk. Vanaf haar veilige plaats in de koorbanken ziet ze de gildebroeders en hun echtgenotes naar het gapende graf lopen. Ze lijken wel mieren die op honing afkomen, en ze krijgen al snel gezelschap van VOC-klerken, zeekapiteins, regentessen, suikerbakkers en van hém, nog altijd met die breedgerande hoed op zijn hoofd. Ze probeert medelijden met hem te hebben. In tegenstelling tot haat kan medelijden diep weggestopt worden.
Petronella Oortman is achttien wanneer ze, vooral om de geldproblemen in haar familie op te lossen, met de rijke VOC-koopman Johannes Brandt trouwt. Ze hoopt op een liefdevol huwelijk en een waardige status als echtgenote, maar dat valt vies tegen. Haar schoonzuster Maren lijkt niet blij met haar komst, van de dienstboden Cornelia en Otto krijgt ze geen lucht en Johannes… ach, Johannes is er nooit. Hij werkt tot laat, is vaak op reis en brengt de nachten niet met haar door. Wanneer hij haar als huwelijksgeschenk ook nog eens een levensgroot poppenhuis geeft dat identiek is aan hun eigen huis en Nella mysterieuze meubeltjes en poppen begint te ontvangen van een miniatuurmaker, weet ze helemaal niet meer wat ze moet. Alles is heel anders gelopen dan ze zich had voorgesteld…
Ik weet eerlijk gezegd niet eens meer wat ik van dit boek verwachtte. Het toeval wilde dat ik nog niet zo lang voor het verscheen naar het Rijksmuseum was geweest en helemaal in katzwijm viel bij het poppenhuis, dus ik denk dat ik een soort sprookje voor me zag met het kabinet in de hoofdrol, een soort Meisje met de parel van Tracy Chevalier of Hoe duur was de suiker? van Cynthia McLeod. Nu ik het boek uit heb, kan ik zeggen: dat is het allemaal niet. Het komt nog het dichtste in de buurt van Chevalier, maar dan wel veel beter. Ik moet wel zeggen dat ik het lastig vond om echt in het verhaal te komen: in het begin werd er wel heel veel beschreven en voelde ik nog niet echt een band met de personages. Maar ik ben blij dat ik heb doorgezet, want op ongeveer een kwart van het boek werd het veel interessanter en toen ik ongeveer op de helft was kon ik er echt van genieten. Wel jammer dat het zolang duurde voor ik erin zat, maar bij sommige boeken is dat nu eenmaal zo – ik ben al blij dat het me niet heeft teleurgesteld, haha.
Goed, waar begin ik… in mijn Goodreads-review zei ik dat het boek me, toen ik er eenmaal in zat, meesleepte als een draaikolk. Ik had aanvankelijk helemaal niet in de gaten dat ik er zo door werd geboeid, maar als je op een gegeven moment met gemak honderd bladzijden per dag leest heeft de auteur toch iets goed gedaan, haha. Het verhaal is onwijs origineel: er zijn natuurlijk wel meer historische romans over de Gouden Eeuw, maar volgens mij niet over iets wat echt is gebeurd. Ik vind het frustrerend dat er vrijwel niets te vinden is over de echte Petronella Oortman en Johannes Brandt, want na het lezen van dit boek was ik zo door hen gefascineerd dat ik wilde weten hoeveel van het boek feit e hoeveel fictie was. De personages zijn onwijs goed uitgewerkt, op zo’n manier dat je ze eerst echt moet leren kennen voor je om ze kunt geven. Ook de hoofdpersoon sprak me aan: ze ontwikkelde zich op een bijzondere manier waardoor ik aan het eind zelfs een beetje trots was op de persoon die ze was geworden, wat me vrijwel nooit overkomt bij fictieve personen.
Ik denk wel dat het voor het verhaal en vooral voor de vaart beter zou zijn geweest als Jessie Burton een meervoudig perspectief had gebruikt: ik had ontzettend graag meer te weten willen komen over personages als Maren, Agnes en Pelicorne terwijl ik ze nu alleen voorgeschoteld kreeg vanuit de visie van Nella. De plot vond ik sterk, maar er zaten wel wat dingen in die ik van behoorlijk wat pagina’s zag aankomen en dat vond ik jammer. Andere twists waren juist wel weer verrassend. De schrijfstijl, ondanks dat die erg traag op gang kwam, vond ik fijn maar wel een beetje rommelig. Er zijn veel verschillende plotlijnen tegelijkertijd bezig en ik had graag wat meer duidelijkheid willen hebben wat betreft een aantal kwesties. Sommige dingen maakten namelijk wel een enigszins afgeraffelde indruk en dat is jammer bij een boek dat op andere gebieden juist zo mooi is.
Titel: Het huis aan de Gouden Bocht (The Miniaturist)
Auteur: Jessie Burton
Genre: historische roman
Uitgeverij: Luitingh-Slijthoff
Jaar: 2014
Aantal bladzijden: 368
Te koop als: paperback en ebook
Deze recensie is ook verschenen op De Jonge Bibliofiel.